Tourisme : Churches.
Previous
Next
 

Date of issue: 11th of June 1994.

OBC/COB : number: 2561-2565

 

 

Created by: Désiré Roegiest / P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 37 x 22 mm ; 22 x 37
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2
Printing Run: 6.000.000 ex each
Paper: 2543 - 2544 - P6 ; 2545 - 2456- P5 ( see paper Types )

 

2561 - 16F - Bertem - St-Pieters Church
2562 - 16F - Kanegem - St Bavo Church
2563 - 16F - Schaarbeek - Royal St Maria Church
2564 - 16F - Aubecies - St- Goriks Church
2565 - 16F - St-Séverin-en-Condroz - St-Séverin Church

INFO

De Sint-Pieterskerk van Bertem is een voorbeeld van de maasromaanse stijl in Brabant en wordt omwille van de primitieve bouwtechniek gedateerd tussen 950 en 1050. Door de herstellingswerken van de 16 de en 17 de eeuw en door de intensieve inzet van Prof. Kan. R. Lemaire in 1934-1935 is het een van de meest representatieve voorbeelden van de Romaanse bouwkunst en een boeiend historisch document van de streek. Het gebouw is georiënteerd en heeft een lengte van 36 m. en drie hoofdgeledingen: de massieve toren, het corpus van het basilicale kerkschip en de kleine koorpartij. Het materiaal en de techniek is dezelfde: ruw gehouwen blokken en lokale kalkzandsteen (lediaan). De kerk staat op de noordelijke flank van de gemeente. Patrimonium: Zittende Madonna met kind Jezus (XIIe eeuw). Doksaal met eiken balustrade (XVIIIe eeuw). Orgel van L.C. van Peteghem (1831). Kruisafneming ( XVIIe eeuw). Kansel (1648). Triomfkruis (Gotisch - XVIe eeuw). Informatie uit "De Romaanse Sint-Pieterskerk te Bertem" door E. P. R. Bosquet, H. Godts, Prof. R. M.Lemaire, Dr. E. Persoons.

De oudste vermelding van een kerk en meteen ook van de gemeente Kanegem zelf stamt uit 967 : "... in caningahem aecclesia cum mansi iij ...". In dat jaar kregen de abten van de Sint-Baafsabdij hun kerk en drie hofsteden in Kanegem terug, bezittingen die tijdens de Noormannen-invallen door de Vlaamse graaf waren beheerd. De kerk, gebouwd op de grond van de latere Sint-Baafsheerlijkheid werd Sint-Bavokerk gedoopt. In 1121 kregen de abten van Sint-Baafs het patronaatschap over de kerk. Over het eerste kerkje, vanaf de 7de eeuw tot rond 1600 is niets bekend. Verschillende gebouwtjes zullen elkaar opgevolgd hebben. Het oudste bekende kerkgebouw werd opgetrokken na 1620, nadat de vroegere kerk na de godsdienstoorlogen was in puin gelegd. Rond 1770 spande de Kanegemse bevolking samen met pastoor Goeminne een lange reeks processen in tegen de abdij van Sint-Baafs met de bedoeling geld te bekomen om de kerk uit te breiden en te herstellen. Uiteindelijk werd de kerk met twee vensters verlengd naar de westkant toe en verkreeg ze ook een nieuwe toren tegen de westgevel. Dit gebouw bleef bestaan tot rond de jaren 1900. Ten gevolge van de financiële problemen werd de kerk in twee fasen gebouwd : de westgevel, het portaal en de toren werden gerealiseerd tussen 1897 en 1899 en het schip tussen 1908 en 1910. De toren, 36 meter hoog, en de westgevel, in Renaissancestijl, zijn gebaseerd op schetsen van de Brugse architect Eugeen Coopman. De eigenlijke architect was Frans Vanden Heuvel. Deze maakte ook de plannen van het Neo-Barokke kerkschip. Er verscheen een kruiskerk met een cirkelvormig uitgebouwd koor, middenbeuk en twee zijbeuken, kruisbeuken en pilaren. Naast de opvallende bouwstijl springen aan de buitenzijde de heiligenbeelden in het oog. Op de toren herkennen we de H. Bavo, H. Blasius, H. Eligius en O.L. Vrouw met Kind. Op de kerk de H. Johannes, H. Jozef met Kind, H. Paulus en H. Petrus. Aan de kerkgevel zijn enkele staties aangebracht van de Blasiusomgang. Voor het kerkportaal is de oude roepsteen nog bewaard gebleven. De kerk werd op 21 september 1931 ingewijd door Monseigneur Lamiroy, hulpbisschop van Brugge. Omwille van haar bouwtrant noemt hij de kerk "de kathedraal van te lande" een naam die zij nog steeds draagt in de volksmond. Op 5 juni 1933 werd in de Sint-Bavokerk Godfried Danneels, Kardinaal aartsbisschop van Mechelen, gedoopt.

De Koninklijke Sint-Mariakerk - een blikvanger binnen het Brusselse architecturale landschap - is het belangrijkste werk van de Gentse architect Louis VAN OVERSTRAETEN (1818 - 1849) Na een wedstrijd, waaraan hij als jonge bouwmeester deelnam, werden zijn plannen voor deze kerk op 16 september 1844 uitverkozen, wat meteen de erkenning inhield van zijn originele aanpak en gedurfde creativiteit. In deze op eclecticisme geïnspireerde plannen vindt men een bundeling terug van Romaanse, Byzantijnse en Gotische stijlen. Het gebouw dwong heel wat bewondering af van beroemdheden zoals Alexandre DUMAS, Gustave EIFFEL en Victor HORTA. Ofschoon toen nog onvoltooid, werd de kerk in augustus 1853 toch voor de eredienst opengesteld. Pas omstreeks 1885 werd het bouwwerk met een koepel vervolledigd. Het kerkgebouw werd afgewerkt in 1908, nadat het in 1907 uitgerust werd met waardevol meubilair, nl. orgels van Jean-Emile KERKHOFF II. De binneninrichting zou tot stand komen in 1925. Tijdens het decennium 1960-70 werd de reeds in zeer slechte staat verkerende kerk met sloping bedreigd. Gelukkig werd zij in 1976 bij koninklijk besluit op de monumentenlijst geplaatst. In 1979 besliste de gemeenteraad om de kerk te restaureren. De restauratiewerkzaamheden vingen aan eind 1983. Niettegenstaande de koepel in augustus 1985 door een rampzalige brand werd geteisterd, nadert de restauratie aan de buitenkant van het kerkgebouw thans haar voltooiing. Originele tekst : v.z.w. "De vrienden van de koninklijke St.– Mariakerk".

Aubechies is een klein rustig dorpje dat deel uitmaakt van de fusiegemeente Beloeil. Het ritme van het plattelandsleven wordt er bepaald door de seizoenen en door de akkerbouw. Sedert lange tijd ook zorgen archeologische opgravingen en didactische bezoeken voor heel wat animo. Nu al tien jaar geleden kwam hier de "Archéosite" (archeologische site) tot stand. Deze nog steeds aangroeiende site vormt een waardevol pedagogisch curiosum en doet ons verleden vanaf het Neolithicum als het ware herleven. Bij de abdij, die hier op het einde van de XIde eeuw door de benedictijnen werd gesticht, ligt een vijver waar op forel wordt gevist. Het klooster was slechts een kortstondig bestaan beschoren en van de geplande Romaanse kerk werden alleen maar het koor en de hoofdbeuk gebouwd. De booggewelven van het transept werden afgedicht. Op het einde van de vorige eeuw was de kerk zodanig in verval geraakt dat er niet langer kerkdiensten konden plaatsvinden. Op initiatief van pastoor Parent besliste de Koninklijke Commissie voor Monumenten om het gebouw volledig te restaureren en te beschermen. Over de met de restauratie belaste architect Constant Sonneville, zou de Koninklijke Commissie het volgende zeggen : "Deze kunstenaar heeft noch zijn talent, noch zijn tijd gespaard om deze in alle opzichten gecompliceerde en gevaarlijke restauratiewerkzaamheden tot een goed einde te brengen. Wij kunnen ons hierover alleen maar verheugen". In 1960 ontdekte men in de Romaanse crypte een nymfaeum, een aan de cultus van het water gewijd, klein zeshoekig fonteinbekken. Het nymfaeum, de thermen en de muurschilderingen die bij de opgravingen ontdekt werden, maken deze site tot een van de oudste cultusoorden van ons land.

De geschiedenis van het dorp Saint-Séverin hangt nauw samen met die van de stichting van de priorij. In 1091 schonken Gislebert, Graaf van Clermont en zijn broer Herman de helft van hun bezit aan de abdij van Cluny. Kort daarna droeg Gravin Ermengarde, de tante van beide weldoeners, de resterende helft van het familiegoed over aan dezelfde abdij. Daarna werd de kerk gewijd aan de Heiligen Petrus en Paulus, schutspatronen van de orde van Cluny. Reeds in 1107 wordt van de "priorij van Saint-Séverin" melding gemaakt in de "Gesta Albatum Trudonensium". De kerk, zoals wij ze heden ten dage kunnen bewonderen, werd gebouwd onder het bestuur van Bisschop Aberon II (1138-1145), die van dit godshuis beschermheer werd en het altaar ervan wijdde. Tot bij de dood van Jean IX de Bresseux, abt van Val-Saint-Lambert, zou de priorij bewoond worden door de benedictijnen van Cluny. Omstreeks 1513 werd het goed, onder het bestuur van Erard de la Marck (1505-1538), bij het episcopaal tafelgoed gevoegd. In 1574 stond Prins-Bisschop Gérard de Groesbeek de priorij af aan de Jezuïeten van Luik, die er zich toe beperkten beheerders te benoemen tot in 1773, datum waarop de orde werd afgeschaft. Toen ging de priorij terug tot het bisschoppelijk tafelgoed van Luik behoren. De kerk had nauwelijks te lijden van de Franse revolutie en evenmin van de daaropvolgende onrustige jaren (Napoleontische oorlogen, Hollands bewind en revolutie van 1830). Nochtans waren de gebouwen in die tijd weinig onderhouden. Gedurende de ganse 19de eeuw waren er nu eens onvolledige restauraties, dan weer ernstige beschadigingen. Rond 1910 werd er zelfs even aan gedacht de kerk volledig te slopen. Van 1947 af zette priester Thunus zich in voor de restauratie van de kerk die in 1966 voltooid werd. Naar : " 1949-1969 : Saint-Séverin in de Condroz" van priester Pierre Thunus, samenvatting : M. LEMMENS

.