Nature : European Races of Cats Previous
Next
Date of issue: 4th of September 1993.
OBC/COB : number: Booklet 24
Created by: Eric Daniels / P.P.G. De Schutter
Perforation: 11 1/2
Size :
Composition of the sheets:40
Printing Process: Rasterdeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2
Printing Run: 1.500.000 ex of Booklets
Paper: P5 ( see paper Types )
2521 - 15F - European cat
2522 - 15F - European cat
2523 - 15F - European cat
2524 - 15F - European cat
INFO
Postzegelboekje natuur. Europese katten. Het lijdt geen twijfel dat de Europese huiskat afstamt van de boskat of de wilde kat (Felis silvestris), een soort die vrij veel voorkomt in Europa, het Nabije- en het Midden-Oosten en in Afrika, maar niet in de woestijnzones en in het Evenaarswoud. Het is de Afrikaanse variëteit, de Felis silvestris libyca, en niet degene die wij in Europa kennen, de Felis silvestris sil-vestris, die aan de oorsprong ligt van onze poezen, De eerste domesticatie van deze dieren gaat zeer ver terug: volgens sommige bronnen zelfs van twee tot drieduizend jaar voor onze jaartelling. Misschien zelfs nog verder, want er werden resten van katten gevonden in samenhang met sporen van menselijke activiteit, inzonderheid op Minorca en Cyprus (van 6.000 jaar voor onze jaartelling!). Deze eilanden behoorden nochtans niet tot het verspreidingsgebied van de wilde kat. De identificatie van deze resten als afkomstig van een gedomesticeerde vorm van de kat is niet erg zeker, omdat zij zoveel gelijkenis vertoont met de wilde kat. Mogelijk zijn deze beenderen slechts afkomstig van getemde dieren. Ook over de streek waarin de kat voor het eerst werd gedomesticeerd, is men het nog lang niet eens. Wel staat vast dat het voornaamste centrum het oude Egypte was, maar men vindt ook zeer oude afbeeldingen van katten in Jordanië en Anatolië, Er bestaan trouwens ook elementen van filologische aard, die erop zouden kunnen wijzen dat ook in het Midden-Oosten (Iran) de kat werd gedomesticeerd. Alleszins bekleedde de kat in het oude Egypte een ereplaats: zij was er een heilig dier. De uitvoer van katten, en zeker het doden ervan, waren verboden. Als muizenvanger en gezelschapsdier was de kat er erg geliefd, Zij kwam veelvuldig voor in godsdienstige mythen en in de persoon van de moedergodin Bastet was haar cultus enorm populair. Er werden massa's kattenmummies gevonden, zoveel zelfs dat zij in de vorige eeuw – o heiligschennis! – als meststof werden gebruikt. Ook kan men zich afvragen waarom een dier als de kat werd gedomesticeerd. In tegenstelling tot de andere huisdieren, is de kat inderdaad een solitair dier, hoofdzakelijk een nachtdier en vertoont zij een uitgesproken territoriaal gedrag. Dit zijn niet direct de meest geschikte eigenschappen om er een huisdier van te maken. Het is niet erg waarschijnlijk dat de kat werd gedomesticeerd voor haar vlees. Eerder mag men aannemen dat reeds zeer vroeg haar verdiensten als verdelger van voor de oogst schadelijke knaagdieren werden onderkend en naar waarde geschat. In Europa rekende men hiervoor echter op de veldslangen en de marterachtigen, zodat de eerste huiskatten die wij er aantreffen (in het oude Griekenland, omstreeks 550 voor Kristus) bijna zeker als gezelschapsdieren werden gehouden. Hun verspreiding en populariteit in de westerse wereld was hoofdzakelijk het werk van de Grieken, en later van de Romeinen. In Belgisch Gallië was de kat echter reeds bekend voor de inval van de Romeinen (blijkens resten gevonden in Eprave). Nu vindt men de huiskat over heel de wereld, zelfs op de meest afgelegen eilanden, waar zij soms in verwilderde staat leeft (op de Kerguélen eilanden b.v.). De hedendaagse rassen zijn het resultaat van recente selectie, die ten vroegste teruggaat tot het einde van de vorige eeuw. Sommige populaties, gekweekt uit een beperkt aantal individuen, hebben echter specifieke genetische eigenschappen ontwikkeld: zo zijn de Engelse katten niet helemaal gelijk aan de Hollandse of de Portugese... In Europa treffen wij slechts drie wilde soorten "katten" aan: de poollynx, de luipaardlynx en de boskat. In België kennen wij nog enkel de boskat; die soms naast de huiskat leeft, vooral dan in de streken waarin zij veel voorkomt, namelijk Belgisch Lotsharingen, de Ardennen en de Venen en Famenne. De kruising tussen beide is een van de grootste gevaren die een typische wilde soort in haar voortbestaan kan bedreigen. De boskat is een schuwe en onopvallende bewoner van de grote woudmassieven. Zij voedt zich hoofdzakelijk met kleine knaagdieren (woelmuizen, bosmuizen), uitzonderlijk met vogels, insecten of kikkers. Hij heeft een zeer groot territorium nodig, van 200 tot 1.300 hectare en de mannetjes zijn zeer onverdraagzaam tegenover hun buren. Dit verklaart waarom de soort nooit in zeer grote aantallen zal voorkomen. Sedert augustus 1992 behoort de boskat tot de diersoorten die in Wallonië volledig worden beschermd. (Naar een tekst, ons bereidwillig medegedeeld door de heer Roland LIBOIS, van het Laboratoire d'éthologie et Institut de Zoölogie de I'Université de Liège).
.