Culture.
Previous
Next
 

Date of issue: 6th of April 1974.

OBC/COB numbers: 1708-1711

Created by: Marc Séverin

Perforation: 11 1/2
Size: 24 mm x 37 mm ;1711 35 x 52 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates: 1708/10 - 1-2-3-7 ; 1711 -
Printing Run: - 1708 -774.703ex ; 1709 - 773.191 ex ; 1710 - 769.332ex ; 1711 - 776.190ex
Paper: P3 ( see paper Types )

1708 - 4F+2F - Selfportrait Armand Jamar
1709 - 5F+2F50 - Writer Tony Bergmann
1710 - 7F+3F50 - Violist Henry Vieuxtemps
1711 - 10F+5F - Selfportrait James Ensor

INFO

Kunstschilder Armand Jamar, geboren te Luik in 1870, overleed te Brussel in 1946. Na zijn studies in de rechten te hebben voleindigd komt hij weer onder de bekoring van zijn grote passie, de schilderkunst, en wordt leerling van Evariste Carpentier en Adrien Dewitte aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Luik. Reeds in 1896 stelt Jamar tentoon te Luik. Hij wordt uitgenodigd om zijn werken te exposeren in de officiële salons van Antwerpen, Gent en Brussel. In 1900 krijgt hij toegang tot het "Salon des Artistes Français" te Parijs, waar hij in 1907 de gouden medaille bekomt voor zijn doek "Interieur van een Vlaamse boerderij ". Hij organiseert bijna elk jaar private exposities en neemt deel aan talrijke gezamenlijke tentoonstellingen, zowel in België als in het buitenland. Reeds in zijn eerste werken merkt men dat Jamar belang stelt in de impressionisten. Na de eerste wereldoorlog evolueert zijn stijl naar een heldere weergave van de natuur, maar hel is omstreeks 1930 dat hij de belangrijkste werken van zijn leven verwezenlijkt, waardoor hij zijn werkelijke persoonlijkheid verwerft. Uit deze periode dateren landschappen en marines waarin de diepzinnige aard van de schilder met de aard van de uitgebeelde elementen schijnt overeen te stemmen. Op het einde van zijn loopbaan put de kunstenaar zijn inspiratie uit letterkundige werken, zoals de Legende van Uilenspiegel, de Apocalyps, de Divina Commedia van Dante, enz. Jamar waagt zich aan niet-figuratieve werken, wat Michel de Ghelderode de Visionaire kunst van Armand Jamar zal noemen. Bij de opbouw van zijn werk "Creation" geeft de kunstenaar het licht uitsluitend weer door de kleur Hij gebruikt noch tekens noch symbolen; het metafysisch landschap is voor hem een onbeperkt domein voor picturale uitvindingen. Armand Jamar telde tijdens zijn leven talrijke bewonderaars onder de letterkundigen en de kunstcritici. Hier dienen te worden vermeld: Michel de Ghelderode, Sander Pierron, Edmond Joly, Richard Dupierreux, Lucien Jottrand en Joseph Muls. De Musea voor Schone Kunsten te Luik, Charleroi, Antwerpen en Rijsel, evenals talrijke Belgische en buitenlandse verzamelaars, bezitten werken van deze kunstenaar. Armand Jamar behoort tot de Belgische kunstgeschiedenis. Hij is een van de grote schilders van de overgangsperiode tussen de XIXe en de XXe eeuw. Zijn artistieke loopbaan werd geschraagd door een bezielende wilskracht, die hem ertoe aanzette steeds zichzelf te overtreffen. Naar Christian Hoessels.

Anton Bergmann! Onwillekeurig denkt eenieder in Vlaanderen bij het horen van deze naam aan het boek "Ernest Staas ", een der beste werken uit onze 19e eeuwse letterkunde. Toen dit werk in 1874 verscheen, maakte het onmiddellijk opgang; het werd met de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor de periode 1870-1875 bekroond. Van "Ernest Staas" verschenen ondertussen meer dan 25 herdrukken. Het boek kende vertalingen in het Frans, het Duits, het Zuidafrikaans en in het Esperanto, waardoor het een internationale vermaardheid verwierf in een tijd dat men in Vlaanderen tevergeefs naar grote talenten speurde. In tegenstelling met "Camera Obscura" van N. Beets, waarvan het de typische Vlaamse tegenhanger is, vormt "Ernest Staas" een sluitend geheel waarin romantiek en gematigd realisme op gelukkige wijze zijn gedoseerd. Bergmann studeerde rechten en vestigde zich in 1858 als advocaat in zijn geboortestad Lier. Hij begon zijn literaire loopbaan tijdens zijn Gentse studententijd. Zijn eerste novellen en zijn latere schetsen verschenen in 1875 in de verzamelbundel "Verspreide Schetsen en Novellen ". Afzonderlijk werden in 1870 zijn humoristische "Twee Rhijnlandsche Novellen" uitgegeven. Zijn historische belangstelling ging naar "Philips van Marnix van St.-Aldegonde" en de "Geschiedenis der stad Lier ". Deze geschiedenis betekende een prachtige bijdrage tot de reeks monografieën over onze Vlaamse steden, zo karakteristiek voor de historiografie van die tijd. Op 21 januari 1874 overleed deze rijkbegaafde en veelbelovende schrijver. Het lijdt geen twijfel dat het verlies, door die vroege dood aan onze literatuur berokkend, moeilijk te hoog kan worden aangeslagen.

De violist Henry Vieuxtemps, geboren te Verviers, openbaarde zich als een vroegrijp kunstenaar. Inderdaad, gaf hij op zevenjarige leeftijd zijn eerste openbaar concert in zijn geboortestad waar hij het 5de concerto van Rode vertolkte. Als veertienjarige voerde hij te Wenen het concerto van Beethoven uit terwijl hij als kind aanvankelijk de grote Charles de Beriot als leraar had en nadien autodidact werd. Zijn repertoire is zeer gunstig geëvolueerd; in het begin omvatten zijn programma's gevarieerde wijsjes. zoals de mode van die tijd het voorschreef, evenals muziekstukken van componisten die thans als tweederangs worden beschouwd (Rode, Beriot, Mayseder); later verschenen er op zijn programma werken van verscheidene Italiaanse (Tartini, Paganini) en Duitse meesters (Bach, Beethoven, Mendelssohn). Vieuxtemps, die in 1835-1836 bij Reicha lessen in compositie had genoten, begon zelf voor zijn instrument te schrijven, hetzij concerto's, hetzij werken van buitengewone virtuositeit. Het werk van Vieuxtemps omvat zowat 80 composities die bijna essentieel voor viool werden geschreven. De bekendste werken zijn ongetwijfeld de 5 eerste concerto's, Fantaisie Caprice, Ballade en Polonaise. De critici hebben in het algemeen vastgesteld dat Vieuxtemps in zijn werken, buiten de virtuositeit, een belangrijke plaats toekende aan de muzikaliteit, de verhevenheid van de stijl, het lyrisme en het zangerig karakter van het instrument. De kronieken zijn vol lof van hem, zelfs wanneer ze door zo kritische toehoorders als Berlioz b.v. werden geschreven. Zoals de meeste virtuozen was Vieuxtemps als musicus steeds op reis. Tussen 1833 en 1875 nam hij deel aan een indrukwekkend aantal concerten, en trad op in België, Frankrijk, Duitsland,Bohemen, Rusland, Zwitserland, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika. Overal werd hij toegejuicht, aanvankelijk als wonderkind en dan, geleidelijk, als meester van het instrument. Hij speelde eveneens altviool, violoncel en basviool en hield van kamermuziek. Vieuxtemps ontsliep op 6 juni 1881 te Mustapha-Superieur, bij Algiers. Hij rust op het kerkhof van Verviers waarheen zijn stoffelijk overschot op 28 augustus van hetzelfde jaar werd overgebracht

James Ensor werd geboren te Oostende in 1860 en overleed er in 1949, dus 25 jaar geleden. Alhoewel hij behoort tot de generatie van Gauguin, Van Gogh en Toulouse-Lautrec, is zijn faam betrekkelijk langzaam tot in het buitenland doorgedrongen. Het is slechts de laatste jaren van zijn lang leven dat hij de volle waardering heeft gekend waarop hij sinds een halve eeuw recht had. Van meet af aan was hij een zeer onafhankelijk kunstenaar, door geen enkele school beïnvloed. Hij luisterde slechts naar de innerlijke stem van zijn eigen gemoedsleven en dromen. Na een korte impressionistische periode (1879-1882), vertrokken van het onmiddellijk waarneembare, van de schijnwaarheid, heeft hij het juk van de schijn afgeworpen en is zijn speurtocht begonnen in het rijk van het surreële en het onderbewuste. Van 1885 af zien wij aldus een aantal schilderijen ontstaan, die de betovering van een magiër schijnen te hebben ondergaan: interieurs, visionaire landschappen en marines, schilderijen met maskers en geraamten. In 1888 schilderde hij de "Intrede van Christus in Brussel ", het picturaal en sociaal manifest van een 28-jarige, van een uitzonderlijk vroegrijp genie. Op het ogenblik dat het divisionisme nog hoogtij vierde, creëerde hij dit grootse doek dat het fauvisme en het expressionisme aankondigde. De internationale kunstkritiek heeft in hem meer en meer de wonderlijke kunstenaar ontdekt, de baanbreker, die, vertrekkend van het realistisch impressionisme, in enkele jaren tijd de bakens heeft verzet en een persoonlijke kunst heeft geschapen, die gaandeweg geleid heeft tot het expressionisme en het surrealisme. In een kwart eeuw heeft hij de kunst van de tweede helft van de XIXe en een flink stuk van de XXe eeuw overkoepeld. Wij kunnen Ensor geredelijk beschouwen als een van de grote voorlopers van de moderne kunst. Geboren in de eeuw van de mechanisatie heeft hij fel gereageerd tegen het materialisme waarin hij niet kon aarden. De innerlijke spanning van zijn gevoelens zette zich schrap tegen het louter verstandelijke, tegen het rationalisme, hetgeen hem genoopt heeft een kunst te scheppen, waar het spirituele en het fantastische de bovenhand hebben. De recente kunstevolutie heeft duidelijk het belang van Ensor's boodschap aangetoond.

.

.

.

.

.