Tourisme
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 13th of June 1981.

OBC/COB numbers: 2025-2029

 

Created by: Design : Marc Séeverin / Gravure : Charles Leclercqz - Constant Spinoy -J.Malveaux

Perforation: 11 1/2
Size: 24 mm x 35 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Combined steel and Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 2025 - 6.000.000ex ; 2026 - 4.000.000ex ; 2027 - 10.000.000ex ; 2028 - 2.500.000ex ; 2029 3.000.000ex
Paper: 2025 - P6 ; 2025/2029 - P5 ( see paper Types )

2025 -6F - Writer Max Waller
2026 -6F50 - 'De Likeurdrinkster' by Gustaaf van de Woestijne Castle
2027 -9F - Poet Fernand Séverin
2028 -10F - Mystic Writer Jan Van Ruusbroec
2029- 14F - Logo society 'La pensée et les hommes'

INFO

Het is goed dat het beeld van een groot dichter zoals Max Waller via de postzegel, die in de hele wereld vertrouwd is, kan worden vereeuwigd. De naam van deze dichter is van oudsher verbonden met het literair tijdschrift " La Jeune Belgique ", waarvan het honderdjarig bestaan wordt gevierd. Dit tijdschrift gaf van 1881 tot 1897 vaste vorm aan de niet meer te stuiten opgang van de Franstalige Belgische schrijvers in wat men " de strijd voor schoonheid en kunst " noemde. In 1880, Max Waller was toen twintig jaar oud, werd een groep even enthousiaste jonge schrijvers zich bewust van het eigen karakter van hun werken en van het feit, dat er binnen de enorme ruimte van de Franse literatuur een Belgische literatuur bestond met duidelijk specifieke eigenschappen. Aldus stichtten zij in 1880 " La Jeune Revue Litteraire " die in 1881 definitief werd omgedoopt tot " La Jeune Belgique " waarvan het embleem, een wapenschild, de fiere leuze " Ne crains " (geen vrees) droeg. Weldra begreep de lezer in België en in het buitenland de betekenis van deze beweging, die het publiek in aanraking bracht met de Belgische literatuur en met het talent van een ongeëvenaarde plejade van schrijvers leden van de " Revue " zoals Camille Lemonnier, Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren, Jules Destrée, Georges Rodenbach, Charles Van Lerberghe, Georges Eekhoud, Valere Gille en veie anderen, die internationale faam verwierven. Max Waller bestuurde " La Jeune Belgique " van 1882 tot bij zijn dood in 1889. Zoals Paul André van hem zei, was hij de " organisator van de triomf van de nationale letteren in België ". In de loop van zijn veel te korte leven publiceerde Max Waller talloze literaire en artistieke kritieken, novellen (" Le Baiser " en " L'Amour fantasque ") en zijn roman " La Vie bête ", die door Camille Lemonnier van een voorwoord werd voorzien. Na zijn dood verschenen nog zijn dichtbundel " La Flute à Siebel " en zijn roman " Daisy ". Als blijvende herinnering aan Max Waller lieten zijn vrienden en bewonderaars hem door Victor Rousseau een monument oprichten. Het beeld staat verscholen onder het loof van het Ambiorixplein te Brussel; voorbijgangers denken bij 't zien van het mooie profiel van de dichter aan wat hij ooit schreef: " On sourit eternellement Et c'est aude-dans que I'on pleure. " "Onder de eeuwige glimlach ligt verborgen het verdriet. "

Honderd jaar geleden, op 2 augustus 1881, werd te Gent de schilder Gustave van de Woestyne geboren. Meestal wordt zijn naam samen met die van George Minne (1866-1941) en van de Saedeleer (1867-1941) vernoemd. Zij hadden het stadsleven verlaten om zich op het platteland, nl. te Sint-Martens-Latem aan de Leie, terug te trekken. Later streek een tweede groep kunstenaars in hetzelfde dorp neer: Gust de Smet (1877-1943), Frits van de Berghe (1883-1939), Albert Servaes (1883-1966) en Constant Permeke (1886-1952). Alhoewel beide groepen nooit een schilderschool hebben gevormd, worden zij in de kunstliteratuur vaak als " Vlaamse expressionisten " omschreven. Onder al deze kunstenaars, die ook zijn vrienden waren, neemt Gustave van de Woestyne een aparte plaats in. Hij laat zich door zijn tijdgenoten amper beïnvloeden. Hij is een streng godsdienstig man, die teruggetrokken en erg in zichzelf gekeerd leeft. Hij toont sterke belangstelling voor het ambachtelijk wonder van de Vlaamse Primitieven en van de vroege Italiaanse schilders. Ook in Breugel heeft hij een zielsverwant gevonden. Meer dan zijn tijdgenoten wordt hij gefascineerd door de inhoud van het kunstwerk. Vaak maakt hij gebruik van parabels; soms wordt hij geïnspireerd door het Nieuwe Testament, soms door persoonlijke belevenissen. In al zijn werken drukt hij een boodschap uit in strak omlijnde en roerloze vormen, die de expressie zijn van een subjectief existentieel gevoel. Vandaar dat het werk meestal zeer traag vordert en het ganse oeuvre zich beperkt tot ca. 300 schilderijen en tekeningen. De ontwerper van de postzegel heeft zich laten inspireren door het schilderij " Likeurdrinkster ". Het betreft hier een doek (110 cm x 98 cm), geschilderd in 1922, dat zich in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen bevindt.

Fernand Severin werd in 1867 geboren te Grand-Manil nabij Gembloers en overleed te Gent in 1931. Tussen deze twee data liggen het leven en het werk van een van de grootste Franstalige dichters in België. Zoals hij dat zelf wenste, was hij een van de eersten die de franse letteren in België grotere uitstraling bezorgden. Geboren op een uitgestrekte Haspengouwse boerderij en beïnvloed door oude cultuur, koesterde Fernand Severin grote verering voor de natuur. Deze verering, die zijn gedichten vulde, zou hem altijd blijven inspireren. Nadat Fernand Severin aan de Vrije Universiteit Brussel tot doctor in de klassieke filologie promoveerde, ging hij onderwijzen te Virton, later te Leuven en te Brussel; in 1907 promoveerde hij tot hoogleraar franse literatuur aan de Gentse Universiteit. Als onafscheidelijke vriend van Charles van Lerberghe die hem als " de grootste en de zuiverste onder ons " meldde, maakte hij deel uit van de plejade dichters die meewerkten aan de literaire tijdschriften " La Jeune Belgique ", opgericht in 1881, en " La Wallonie ", opgericht in 1886, die in hoge mate bijdroegen tot de verspreiding van de franse literatuur in België en in het buitenland. Onbeïnvloed door literaire strekkingen, die breken met tradities, in naam van onontbeerlijke vernieuwing bleef hij trouw aan de regelmatige prosodie. Hij was een gevoelig man, die werd aangetrokken door eenzaamheid, dromen en stilte, wat hem niet belette menig werk te publiceren. De titels van zijn belangrijkste bundels getuigen van het ideaal van bewuste elegische zuiverheid: " Le Don d'enfance ", " Un Chant dans I'ombre ", " Les Matins angéliques ", " La Solitude heureuse ", " Source au fond des bois ". Met zijn poëzie geeft Severin de lezer een mooie les in levenswijsheid.

Het Ruusbroecjaar 1981 betekent de 600ste verjaring van het overlijden van Jan van Ruusbroec, te Groenendael op 2 december 1381. Hij is een van de grootste mystieke schrijvers aller tijden. Volgens de overlevering werd Johannes van Ruusbroec, doorgaans Jan Ruusbroec genoemd maar ook met varianten als Rusbrochius, Rusbroch, Ruysbroeck, enz..., geboren in 1293 te Ruisbroek tussen Halle en Brussel, nu deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw. Elf jaar oud ging hij naar Brussel waar hij school liep, priester werd gewijd in 1317 en ongeveer 25 jaar in de Sint-Goedele kerk dienst deed. In 1343, op 50-jarige leeftijd, trok Ruusbroec zich terug in een kluis te Groenendaal in het Zoniënwoud, samen met twee vrienden. Aangegroeid tot een gemeenschap werd in 1350 de regel aangenomen van de kanunniken van Sint-Augustinus. Ruusbroec werd de prior van het nieuwe klooster tot zijn dood in 1381. Een uiterlijk weinig bewogen leven in een op politiek, sociaal en kerkelijk gebied nochtans sterk bewogen tijd. Tijdens zijn leven waren de werken van Ruusbroec reeds vermaard en van heinde en ver werd Groenendaal bezocht. In tegenstelling met de gewoonte van zijn tijd schreef Ruusbroec niet in het Latijn maar in de volkstaal, het Brabants Nederlands van toen, Diets genaamd of Middelnederlands. Elf geestelijke traktaten en zeven brieven kwamen tot ons in het oorspronkelijk Diets of in vertalingen in het Nederlands. In de loop der eeuwen werden en worden ze nog steeds over de wereld verspreid in verschillende talen. Met Ruusbroec is de Nederlandse letterkunde, waarvan hij een grondlegger is, in de wereldliteratuur doorgedrongen. Zijn werken brengen vooral een boodschap voor eenieder die bezinning zoekt. Jan Ruusbroec werd door paus Pius X zalig verklaard op 9.12.1908. Zijn overlijdensdatum 2 december is ook zijn kerkelijke feestdag. Ruusbroec wordt in dit Ruusbroecjaar 1981 voornamelijk herdacht en gevierd waar heel het 88jarig leven van die grote Brabander verliep: te Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw), te Brussel en te Groenendaal (Hoeilaart).

. De V.Z.W. " La Pensee et les Hommes " werd opgericht in 1961. Haar oorsprong lag vijf jaar vroeger in de eerste lekenuitzendingen van het I.N.R. (thans R.T.B.F.). Deze vereniging heeft volgende doelstelling: " De vereniging heeft tot doel, bij te dragen tot de verspreiding en de uitstraling van de lekenmoraal, van de beginselen van verdraagzaamheid en menselijke broederlijkheid, van sociale en maatschappelijke vooruitgang en van het vrije onderzoek, waaraan de oprichters eenparig gehecht zijn. De vereniging zal dit doel blijven nastreven met alle middelen die zij daartoe nuttig acht, met name door het organiseren van radio- en televisie-uitzendingen over lekenmoraal en filosofie, door het uitgeven van periodieke publicaties, bestemd om deze uitzendingen beter bekend te maken. Zij kan bovendien conferenties, congressen, studie of documentatiecentra inrichten of aan de inrichting ervan deelnemen en zich bij alle andere initiatieven betrekken, die zij bij het verwezenlijken van haar doelstellingen nuttig acht. " " La Pensee et les Hommes " is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de Franstalige lekenverenigingen van België. In toepassing van het decreet van 12 november 1977, erkent de Raad van Beheer van de R.T.B.F. de lekengemeenschap, wat haar aantal betreft, als de tweede filosofische gemeenschap van België. leder jaar verzorgt " La Pensee et les Hommes" talrijke televisie en radio-uitzendingen. Zij geeft ook een maandelijks tijdschrift uit. Het motief van de zegel, die aan deze vereniging is gewijd, toont een van de steenuiltypes die voorkomen op de tetradrachme (Atheens muntstuk), alsmede het symbool van het laïcisme

.

.

.

.

.

.

.