Tourisme
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 13th of June 1981.

OBC/COB numbers: 2010-2013

 

Created by: Jean Van Noten / Jean de Vos / Jef Van Grieken / Paul Huybrechts

Perforation: 2010/2012 - 11 1/2 ; 2011/2013 - 13
Size: 2010/2011 - 24 mm x 35 mm ; 2012/2014 - 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 2010/2012 - 30 ; 2011/2013 - 50
Printing Process: 2010/2012 - Combined steel and Screendeepprint ; 2011/2013 - Steeldeepprint ;
Number of plates: 2010/2012 - 1-2-3-4 ; 2011/2013 - I-II-III
Printing Run:
Paper: 2010 -P4 ;2011 - P6 ; 2012/2013 - P5 ( see paper Types )

2010 -6F - Statue O.L.V. at Tongre-Notre-Dame
2011 -6F - Castle 'Egmont' at Zottegem
2012 -6F50 - Eau d'Heure
2013 -6F50 - Abay Tongerlo

INFO

Tongre-Notre-Dame, klein landbouwersdorp met 580 inwoners, gelegen in de provincie Henegouwen op 24 km. van Bergen en 7 km, te zuiden van Ath, bezit de kleinste basiliek van België. Het beeldje van de Maagd, dat er wordt vereerd, wordt wonderbaar genoemd. De 900e verjaring van de viering van O.L.Vrouw wordt dit jaar herdacht. Inderdaad, volgens de legende werd, in de nacht van 1 februari 1081 het dorp gewekt door een verblindend licht en een hemelse muziek in het park van het kasteel van de edele heer Messire Hector, neef van de Graaf van Vlaanderen. Na het meer dan twee uur durend verschijnsel, vond men ter plekke een beeldje van de Maagd; de edel heer deed het naar de kerk van Tongre-Saint-Martin overbrengen. Maar drie keer verliet het beeldje, met schitterend licht omgeven deze plaat om telkens naar het kasteelpark terug te keren. Daarom deed Messir Hector op deze plaats een kapel bouwen en, in 1224, deed Arnold , sire van Tongre en Oudenaerde, haar in een kerk omvormen. In 1777 werd dit gebouw, dat ingevolge de toeloop van bedevaarder: te klein geworden was, gesloopt om plaats te maken voor de huidige kerk, een werk van architect Damarbaix In 1951 werd de kerk van Tongre-Notre-Dame, door een pauselijke brief van Pius Xll, tot basiliek verheven. Sedert negenhonderd jaar trekt het heiligdom van Tongre-Notre-Dame de menigte aan. Ook vandaag nog komen bedevaarders uit alle hoeken van Henegouwen, Vlaanderen, Brabant en zelfs Noord-Frankrijk. Zoals voorheen, gaan groepen mannen en vrouwen, gedurende de maand september of met Maria-Lichtmis, te voet vanuit Ath naar het antieke beeld van de Maagd. De bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Tongre is een van de oudst van België. Door de eeuwen heen, heeft deze bedevaart een landelijk eenvoud en soberheid bewaard, geschikt tot meditatie. Nochtans is deze plaats alom bekend. Talrijke beroemdheden zijn hier komen neerknielen. De schat van de kerk, een der rijkste van de Henegouwse parochies verklaart deze roemrijke doortochten en maakt in zekere zin het gouden boek van de geschiedenis van Tongre uit, dit klein dorp we! gedoken in het hartje van de mooie streek van Ath, zo geprezen door de liefhebbers van kunst en aangename landelijke wandelingen.

Van de ruïne van het kasteel van Zottegem, in de volksmond het kasteel van Egmont geheten, blijft spijtig genoeg alleen de herenwoning over. De oudste vermelding van het kasteel of het "domus" dateert van 1229, alhoewel het zeker ouder is. Het behoorde toen aan Zeger van Edingen door zijn huwelijk met de laatste van Zottegem's, Aleidis. Het kwam achtereenvolgens in handen van de Melun's, de Luxemburgers, de van Egmont's en de Pignatelli's, die het in 1767 zonder succes te koop stelden. Vanaf 1819 waren er verscheidene kandidaat-kopers, onder dewelke J. De Poortere en J. Ceuterick. In 1965 werd het tenslotte eigendom van de stad Zottegem. Het oorspronkelijk kasteel van Zottegem was een waterburcht, die I de jaren 1477/1485 door Jan van Luxemburg, naar de mode van d tijd, omgevormd werd tot een "Hof van Plaisance" . In de XVIe en XVIIe eeuw had het kasteel het zwaar te verduren. Omstreeks 1735 moest de linkerzijvleugel afgebroken worden. De houten ophaalbrug werd toen vervangen door een vaste brug g( maakt met stenen afkomstig van deze zijvleugel. Waarschijnlijk werd toen ook de rechterzijvleugel afgebroken, bestaande uit kazematten en gevang. Wanneer De Poortere van het kasteel een dubbele woon maakte bouwde hij bij het zuidelijk gedeelte een trapzaal aan, terwijl J, Ceuterick in 1876 de vroegere zijgevel openbrak en er een neorenaissance voorgevel, werk van architect E. Van Hoecke, tegenaan bracht. In 1927 sloopte J. Bernaeyge de resterende vestingsmuren en dempte de laatste wal om er een straat over te trekken. Het kasteel, met zijn karakteristieke XVIe eeuwse erker, zijn sierlijke rococo trapleuning en zijn ridderzaal, werd gelukkig van andere verwoestingen gespaard. Het is nu geklasseerd door de Commissie voor Monumenten en Landschappen.

De oprichting van de stuwdammen van de " Eau d'Heure " was praktisch beëindigd in 1977 De redenen, die deze gigantische werken gerechtvaardigd hebben, zijn veelvuldig. Buiten de noodzaak de steeds groeiende behoeften aan drinkwater te verzekeren, moesten enerzijds door verdunning, de effecten van de industriële en stedelijke vervuiling verminderd worden en anderzijds het laagwaterstand-debiet van de Maas op peil gehouden worden om de bevoorrading van het kanaal Charleroi-Brussel te vrijwaren nadat zijn gabariet op 1350 ton werd gebracht. Hydrologische studies hadden aangetoond dat een nuttige reserve van 47 miljoen m3 noodzakelijk was om die behoeften te verzekeren. De vallei van de "Eau O'Heure " tussen Silenrieux en Cerfontaine werd gekozen. Om te verhinderen dat een gedeelte van het dorpje Cerfontaine zou moeten onteigend worden, werd daarvoor en oplossing gevonden in de oprichting van een grotere stuwdam met een lengte van 790 en een hoogte van 70 m, genoemd stuwdam van de " Platte Taille". Zo werd de totale capaciteit van het stuwdammencomplex opgevoerd tot meer dan 86 miljoen m². Deze stuwdam kan als extra-reserve dienen en wordt in een zijvallei besproeid dank zij de kleine rivier van de " Platte Taille ". Vermits die uiterst kleine rivier geen voldoende natuurlijke water voorziening toelaat, moet de opperstuwdam 's nachts met pomp gevuld worden vanaf de stuwdam van de " Eau d'Heure ". Naast deze twee belangrijke stuwdammen zijn drie voorstuwdammen gebouwd – Falemprise, Ry Jaune en Feronval – bestemd om moerasvorming te voorkomen door het water op een constant peil te houd en dat tijdens de niveauschommelingen. Aan de voet van de muur van de stuwdam van de " Platte Tailli" (volume 630.000 m3) bevindt zich een hoge toren van 107 m, een werk van architect Barthelemy uit Bergen. Een toeristisch plan staat op het punt verwezenlijkt te worden en van nu af aan trekken de vijf watervlakken, met een totale oppervlakte van meer dan 650 ha, verschillende roei en zeilsporten vooral waterski aan, terwijl een plezierluchthaven, in de onmiddellijke nabijheid, nu reeds operationeel is.

De Norbertijnenabdij van Tongerlo werd omstreeks 1130 gesticht op het landgoed van Heer Giselbert van Castelre, die zich als broeder bij de eerste kloostergemeenschap aansloot, In de eerste eeuwen van haar bestaan heeft de abdij zich naast pastorale dienst toegelegd op landontginning. Dank zij deze landontginning en de vele pachthoeven die hier het logische gevolg van waren, waren de volgelingen van Sint-Norbertus in staat om op grote schaal aan armenzorg te doen. Op vastgestelde dagen, vanaf de XVIe eeuw elke maandag, woensdag en vrijdag, werd er aan de abdijpoort brood uitgedeeld aan de armen. Enkele malen per jaar, de week voor Kerstmis en in de Goede Week, alsook bij het overlijden van een abt, werden bijzondere "speendagen " gehouden. Enkel getallen: in de Goede Week van 1471 werden 2024 armen geholpen tijdens het hongerjaar 1552 werden op Witte Donderdag 2176 behoeftigen geteld. In 1709 waren er weken dat er 5000 armen toekwamen en in 1740 liep dit getal soms op tot 6000. In de doorgang van het poortgebouw (dat op de postzegel is afgebeeld is nog het " armvenster " te zien waarlangs brood, bonen of erwten werden uitgedeeld, Aan deze uitzonderlijke armenzorg kwam in 1796 een bruusk eind toen ten gevolge van de Franse Revolutie de kloosterlingen uit de abdij verdreven werden, en hun goederen en bezittingen werden aangeslagen en verkocht. Het mag een wonder heten, dat in 1840 de 14 kloosterlingen, waaronder nog 6 van voor de uitdrijving, konden terugkeren naar hun grotendeels verwoeste abdij, die zij hadden kunnen terugkopen. De moed en het vertrouwen in de toekomst van dit handvol mensen werd niet beschaamd. Want spoedig groeide het aantal kloosterlingen aan en werd de abdij van Tongerlo het religieus, sociaal en cultureel uitstralingspunt in de Kempen dat zij heden ten dage nog is.

.

.

.

.

.

.

.