Literature.
Previous
Next
 

Date of issue: 17th of January 1998

OBC/COB : number: 2736-2737

Created by: Anne Velghe / P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 28 x 40 mm ;
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2
Printing Run: Undefined
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2736 - 17F - Gerard Walschap
2737 - 17F - Norge (Georges Mogin)

INFO

GERARD WALSCHAP (1898-1989) Gerard Walschap debuteerde in 1923 met gedichten en schreef ook enkele toneelstukken, maar zijn grootste bekendheid ontleent hij aan een groot aantal opgemerkte romans. Daarin vernieuwde hij het genre ingrijpend. Bekend is zijn stelling ‘de roman is een verhaal', waarmee hij bedoelde dat literaire ‘mooischrijverij' achterhaald was en dat in een roman echte mensen in herkenbare situaties moesten optreden. Aanvankelijk had hij hiermee ook een verruiming van de katholieke roman op hef oog, maar vooral de katholieke clerus reageerde geschokt op zijn openhartigheid in de behandeling van morele problemen en zijn compassie voor zwakheden en misrekeningen van mensen die nochtans van goede wil zijn. Het leidde in 1939 tot een openlijke breuk met de Kerk en het geloof, gevolgd door een jarenlange, soms bitsige polemiek over zijn standpunten en drijfveren. In zijn vroege romans (Adelaïde, 1929) gaan zijn hoofdpersonages nog gebukt onder schuld en twijfel. Maar in de jaren dertig, in zijn meest bekende romans als Een mens van goede wil (1936) en Houtekiet (1939), groeien ze uit tot zelfverzekerde, verlichte volksleiders die in hun morele en maatschappelijke overtuigingen teruggaan naar de bron: redelijkheid en mededogen, los van wereldvreemde wetten en hooghartig gezag. In de veranderde literaire constellatie na de Tweede Wereldoorlog werpt Walschap zich nog wel op als literair mentor, maar zijn toonaangevende rol is uitgespeeld. Wel schrijft hij nog controversiële romans, zoals Zwart en wit (1948) over de collaboratie en Oproer in Kongo (1953) over het kolonialisme. In zijn mooiste roman, Zuster Virgilia (1951), pleit hij voor wederzijds begrip tussen gelovigen en ongelovigen, maar in Muziek voor twee stemmen (1963) bundelt hij opnieuw krachtig en scherp zijn wetenschappelijke bezwaren tegen de geloofsinhouden. Meer dan een halve eeuw lang begeleidt Walschap in zijn werk en optreden zo de religieuze, morele, maatschappelijke en literaire ontwikkelingen in Vlaanderen. Vooral als rijpere auteur heeft hij hiervoor de verdiende erkenning gekregen: in 1965 werd hem de vijfjaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een schrijverscarrière toegekend, in 1968 werd de Grote Prijs der Nederlandse Letteren, de hoogste literaire onderscheiding in het Nederlandse taalgebied, aan hem uitgereikt, en in 1987 kende de Vrije Universiteit Brussel hem een eredoctoraat toe. In 1976 werd hij door de koning in de adelstand verheven. Gerard Walschap overleed in Antwerpen in 1989, eenennegentig jaar oud. Jos Borré Criticus

NORGE(1898-1990) Georges Mogin, bekend als Norge, werd op 2 juni 1898 in Brussel, in de gemeente St.-Jans-Molenbeek, geboren. Zijn moeder, Eva-Elise Denis, was een Waalse en zijn vader was van Franse origine. Als troetelkind van 7 komt hij terecht in het "Collège Saint-Michel" waar de veeleisendheid, de strengheid en de spiritualiteit van de jezuïeten het karakter vormen van de kunstenaar die hij later zou worden. Als adolescent zet hij zijn studies voort aan de kwalitatief hoogstaande Duitse School waar hij de taal van Goethe en het Engels leert. Als handelsreiziger voor het familiebedrijf actief in de lakenindustrie slaagde hij erin perfect het Nederlands te beheersen. De passie voor woorden domineerde reeds zeer vroeg dit gevoelige, diepzinnige en naar alles nieuwsgierige wezen. "Ik kende al Frans Toen ik nog in mama's buik zat." Deze aangeboren en bewonderde taal zette hij al op heel jonge leeftijd in voor zijn "aller-individueelste" expressie: de poëzie. Samen met vrienden en op initiatief van P.L Flouquet droeg hij in 1925 bij tot de oprichting van het "Journal des Poètes"; een wonderbaarlijk tijdschrift dat na 66 jaar nog steeds verschijnt. Een voorvaderlijke liefde voor Frankrijk zet hem ertoe aan zich in 1954 als antiquair in de Provence te vestigen, maar hij geeft het dichterschap niet op. De belangrijkste, bij Seghers, Gallimard en Flammarion gepubliceerde werken uit zijn oeuvre zijn: le sourire d'Icare, Joie aux âmes, Les râpes, Famines, Le gros gibier, la Iangue verte, Les quatre vérités, Le vin profond, Les cervaux brulés, les oignons et caetera, la belle saison, les coq-à-I'âne en ten slotte, in zijn eenennegentigste levensjaar, Le stupéfait. In 1986 verloor hij zijn enige zoon, Jean Mogin, amper 65 jaar oud en zelf ook literair actief. In oktober 1990 liet de vader op zijn beurt het leven.

 

.