Music and literature.
Previous
Next
 

Date of issue: 26th of October 1996

OBC/COB : number: 2666-2669

 

Created by: Caroline Grégoire / P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 40 x 28 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 2666 - 5.279.250ex ; 2667 - 5.687.250 ex ; 2668 - 5.279.280ex ; 2669 - 5.411.250ex
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2666 - 16F- Arthur Grumiaux
2667 - 16F- Flor Peeters
2668 - 16F- Christian Dotremont
2669 - 16F- Paul van Ostaijen

INFO

ARTHUR GRUMIAUX (1921-1986) Arthur Grumiaux werd geboren in Villers-Perwin (bij Charleroi) op 21 maart 1921. Hij volgde viool- en pianoles in het Muziekconservatorium van Charlero waar hij zijn eerste prijzen behaalde. In 1933 kwam hij in de klas van Alfred Dubois – zelf een leerling van Eugène Ysaïe – aan het Koninklijk Muziekconservatorium en volgde er hem op in 1949. Ondertussen kreeg hij de eerste prijzen voor viool, harmonie, contra punt en Fuga, en behaalde hij de Prijs voor virtuositeit, de Prijs Henri Vieuxtemps en Francois Prume. Daarnaast volgde hij een inleiding tot de compositie aan het Conservatorium van Parijs onder leiding van Georges Enesco. Na de bevrijding in 1945 begon Arthur Grumiaux een niet aflatende, schitterende internationale carrière Hij was lid van talrijke internationale jury's en men prees hem als één van de vijf beste instrumentalisten ter wereld. Arthur Grumiaux was steeds trouw op de afspraak van het Festival van Stavelot – stad waarvan hij ereburger was -waar hij met zijn Guarnerius del Jesu optrad. De meester verliet ons op 16 oktober 1986. Hij was 65. Het spel van Arthur Grumiaux lag in de lijn van de zuiverste traditie van de Belgische vioolschool die o.a. door H. Vieuxtemps en E Ysaïe – om slechts enkele namen te noemen - wordt vertegenwoordigd. Een zuivere stijl, een mooie, strelende sonoriteit en een fraaie streek typeren het spel van Arthur Grumiaux; al deze "natuurlijke" kwaliteiten tempert hij soms ten gunste van een beter samenspel met het orkest.

FLOR PEETERS (1903-1986) Flor Peeters werd geboren op 4 juli 1903 te Tielen, bij Turnhout. Hij studeerde aan het Lemmensinstituut in Mechelen en behaalde er in 1923 de hoogste onderscheiding. Datzelfde jaar nog werd hij hulpleraar aan het instituut en tweede organist aan de Sint-Romboutskathedraal. In beide op drachten assisteerde hij Oscar Depuydt, die met Lodewijk Mortelmans zijn belangrijkste leraar was. Bij het overlijden van Depuydt in 1925 volgde hij hem op als hoofdorganist aan de kathedraal en als hoofdleraar orgel. Al snel werd Flor Peeters een veelgevraagd orgelleraar. Naast het Lernmens instituut gaf hij les aan het Koninklijk Conservatorium van Gent, aan d Rooms-Katholieke Leergangen in Tilburg en aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen. Van deze laatste school was hij van 1952 to 1968 ook directeur. Tijdens zijn concerttournees in de Verenigde Staten gaf hij talrijke Master Classes aan studenten. Hij zou dit vanaf 1958 jaarlijks doen in Boys Town (Nebraska, VS) en van 1968 tot 1985 in de Mechelse kathedraal aan een internationale keur van musici, In 1964 werd hij met Olivier Messiaen aangesteld tot consulent bij het tweede Vaticaans Concilie. Tijdens zijn lange en rijkgevulde loopbaan, als kerk- én concertorganist (hij trad op over heel de wereld) en als pedagoog, werd hij overladen met nationale en internationale onderscheidingen en titels. Zo kreeg hij eredoctoraten aan de Catholic University of Washington en aan de Katholieke Universiteit van Leuven. De Koning benoemde hem in 1971 tot baron en enkele maanden vóór zijn dood ontving hij de Belgische Staatsprijs voor de bekroning van een artistieke carrière. Flor Peeters overleed op zijn geboortedag 4 juli 1986 in Antwerpen. Hij was, op enkele minuten na, 83 jaar geworden. Flor Peeters was in de eerste plaats kerkorganist. Hij had een groot improvisatorisch talent en wist de toenmalige liturgie op fraaie wijze te omspelen met korte voor- en naspelen waarbij hij in gevatte vormschema's rijke klankkleuren opriep. Naast een begenadigd organist was Peeters ook één van de vruchtbaarste componisten voor koor en orgel van onze tijd. Zijn inventieve composities leunen aan bij het Gregoriaans en maken gebruik van klassieke vormen, polyritmiek en polytonaliteit en na 1966 ook van atonaliteit en serialiteit. CHRISTIAN DOTRKMONT (1922-1979) Christian Dotremont werd op 22 december 1922 in Tervuren geboren. In 19401eerde hij het surrealisme kennen en publiceerde zijn eerste – in Brusselse en Parijse surrealistische kringen zeer gewaardeerde – gedicht Ancienne Eternité. De jonge dichter ontpopte zich al snel als een groot organisator. Zo werd hij een actief medewerker van de Parijse groep La main à la plume. (1941-42) en stichter van de surrealistisch revolutionaire beweging te Brussel (1947). Deze laatste kreeg vlug internationale allures en zo leerde Dotremont de Deense kunstenaar Asger Jorn kennen waarmee hij zijn eerste peintures-mots (woord-schilderingcn) maakte. In 1948 stichtte hij te Parijs met zijn vrienden Jorn en Noiret, van het Surréalisme Révolutionaire, en met de schilders Appel, Corneille en Constant, van de Nederlandse Experimentele Groep, Cobra (Copenhague, Bruxelles en Amsterdam). Het was Dotremont die de naam vond en die de stuwende kracht werd van deze groep. Vele schrijvers, beeldhouwers en schilders, die later grote faam kregen, uit België (b.v. Pierre Alechinsky en Hugo Claus), Nederland (b.v. Wolvecamp en Lucebert), Denemarken (b.v. Henry Heerup en C. – H. Pedersen) en andere Europese landen (Frankrijk: b.v. Atlan en Zweden: b.v. Hultén,...) maakten er deel van uit. Na het uiteenvallen van COBRA in 1951 bleef hij vele contacten met deze kunstenaars onderhouden. Hij maakte gezamenlijk kunstwerken met hen en schreef teksten over hun werk. Ondertussen werd hij vele maanden gehospitaliseerd voor een tuberculose waarvan hij genas. In 1962 ontstonden de eerste logogrammen die in de belangrijkste steden van Europa en in New York werden geëxposeerd. Dotremont werkte ook verder aan zijn literaire oeuvre. Hij schreef onder meer de grotendeels autobiografische roman La Pierre et l'Oreiller en de dichtbundels Fagnes, Digae, Moi qui j'avais enz... Christian Dotremont stierf op 20 augustus 1979 in Buizingen. Hij werd 56 jaar oud. De "logogrammen" van Dotremont worden wel eens een van de grootste poëtische vondsten van deze eeuw genoemd, vergelijkbaar met de "calligrammen" van Apollinaire. Het zijn schilderingen van tekens of combinaties van tekens. Woord wordt zodanig beeld en beeld wordt woord. Dotremont realiseerde ze in verscheidene technieken: met pen en penseel in inkt en met oliekrijt op papier, kranten, foto's enz. Hij schreef ze zelfs in het ijs en fotografèerde dan het resultaat. Het logogram naast Dotremonts portret draagt de betekenis "vois ce que je t'écris" (Kijk wat ik je schrijf).

PAUL VAN OSTAIJEN (1896-1928) Paul van Ostaijen werd op 22 februari 1896 in Antwerpen geboren. In 1913 verliet hij, zonder zijn middelbare studies af te maken, de school, slaagde in een klerkenexamen en ging in 1914 als ambtenaar in dienst op het Antwerpse stadhuis. Reeds in 1914 werkte hij mee aan lokale bladen (b.v. Carolus). Tijdens de eerste wereldoorlog publiceerde hij in 1916 zijn debuut-bundel Music-hall en twee jaar later Het Sienjaal. In 1917 kwam van Ostaijen als gevolg van een Vlaamse actie tegen kardinaal Mercier in aanraking met het gerecht. Om aan een naoorlogs proces te ontsnappen, vertrok hij eind 1918 naar Berlijn. In deze getraumatiseerde stad leefde hij in penibele omstandigheden maar kende er literair een zeer vruchtbare tijd. Hij schreef er, onder invloed van belangrijke modernistische stromingen zoals Dada, Bezette Stad (verschenen in 1921) en De feesten van angst en pijn (postuum uitgegeven in 1928). In 1921 keerde hij naar België terug. Na zijn militaire dienst werkte hij ongeveer anderhalf jaar in een Antwerps boekenantiquariaat. In 1925 opende hij met een vriend in Brussel een kunstgalerij. Hij organiseerde vele tentoonstellingen en hield regelmatig lezingen over moderne kunst en poëzie. Ook bleef hij schrijven en leverde tal van bijdragen aan literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. Eind 1925 deden zich bij van Ostaijen de eerste symptomen van longtuberculose voor, zijn gezondheidstoestand verslechterde zienderogen maar hij bleef zeer actief. In 1927 echter verbleef hij noodgedwongen in verschillende herstellingsoorden. Op 18 maart 1928 stierf hij vrij plots in het privé-sanatorium te Miavoye-Anthée bij Namen. Hij was amper 32 jaar oud. Op de achtergrond van van Ostaijens portret staat de omslagtekening die Oscar Jespers maakte voor "Bezette Stad". Deze dichtbundel was een mijlpaal in de cultuur van de Lage Landen. Hij introduceerde het dadaïsme in de Nederlandstalige literatuur. "Bezette Stad" is de neerslag van de bezetting van Antwerpen tussen 1914 en 1918. Het boek biedt echter geen beschrijving van deze jaren. De verschillende lettersoorten, de kapitalen en minuskels, de vet- en cursiefdruk, de woorden in kronkel- en cirkelvorm en in trapvorm, de vertikalen, diagonalen, geven visueel de oorlog en zijn gevolgen weer. Het geheel – de inhoud, de stijl en de typografie – drukt magistraal de gehele materiële en geestelijke ontreddering uit.

 

.