Tourisme. Previous
Next
Date of issue: 4th of July1992.
OBC/COB : number: 2468-2472
Created by: Jaques Doppée / Guillaume Broux / Patricia Vouez / Francois Schuiten
Perforation: 11 1/2
Size card :: 2468-24670 -24 x 35mm ; 2469-2471-2472-35 x 24mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Rasterdeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 5.000.000 ex each
Paper: P5 ( see paper Types )
2468 - 15F - Brussels
2469 - 15F - Alden Biesen
2470 - 15F - Andenne
2471 - 15F - Ronse
2472 - 15F - TournaiINFO
Manneken Pis is de oudste burger van Brussel; hij doet al eeuwen wat hij moet doen. Vroeger voorzag hij de stad van drinkwater; vandaag beperkt hij zich tot het behagen van de duizenden toeristen die hem elk jaar komen bewonderen. Wie er nu precies model stond voor het beeldje is niet geweten en er bestaan heel wat legenden over de oorsprong ervan. Reeds in 1377 is er in het archief van de Collegiale Sint-Michielskerk sprake van de "Juliannekens Borre". Manneken Pis werd meermaals gestolen. In 1745 voerden Engelse soldaten hem mee, maar de Brusselaars konden hem terug bemachtigen in Geraardsbergen. Als beloning voor de hulp die de Geraardsbergenaren hierbij boden, ontvingen ze een kopie van het beeldje. Twee jaar later werd opnieuw getracht het beeldje te ontvoeren, dit keer door Franse grenadiers. Om de menigte die in opstand was gekomen tegen de brute handelswijze van zijn soldaten te bedaren, schonk Lodewijk XV aan Manneken Pis een rijkelijk brokaten, met gouddraad geborduurd, kostuum en vereerde hij hem met het Kruis van Lodewijk XIV. Dit was het eerste kostuum van zijn garderobe. Ook daarna werd Manneken Pis meermaals geëerd door vorsten en prinsen. Zijn garderobe bestaat uit meer dan 500 kostuums uniformen, galakleding, kostuums van ambachtslui, evenals allerhande soorten humoristische, ongewone, folkloristische en andere pakken. Reeds op 9 juli 1952 ontving Manneken Pis een postuniform. Gelet op het belang van deze gebeurtenis voor de Stad Brussel, zal er op 3 juli 1992 om 19u in de Stoofstraat een officiële plechtigheid georganiseerd worden. De Heer Becco, Gedelegeerd Bestuurder van De Post, zal er aan Manneken Pis een "new look" postuniform aanbieden. De postharmonie van Brussel zal eveneens haar medewerking verlenen. Tekst: Marie-Françoise VAN DER ZANDEN.
Acht eeuwen geleden, in 1190, werd tijdens de derde kruistocht het broederschap "Duits Hospitaal van de O.-L.-V. van Jeruzalem" opgericht. Hieruit ontstond acht jaar later een orde, die de ridderlijke idealen, de zielzorg en de ziekenverpleging nastreefde. Al zeer snel groeide deze "Duitse Orde" uit tot een grote politieke macht, die haar stempel drukte op de Europese geschiedenis. Door verwerving van tal van bezittingen en rechten was zij tijdens het Ancien Regime aanwezig in het enorme gebied tussen de Atlantische Oceaan en de grens met Rusland. In april 1880 overhandigde graaf Arnold III van Loon de kapel van Biesen in Rijkhoven (Bilzen) aan de Duitse Orde. Deze schenking lag aan de basis van de ontwikkeling van de orde in onze streken en vormde de kern voor de latere landcommanderij Alden Biesen. Deze geestelijke ridderorde en het daaraan verbonden priesterconvent Nieuwe Biesen (in Maastricht) vormden het administratieve centrum. Van daaruit werd supervisie uitgeoefend op het beheer van de goederen van een dozijn onderhorige commanderijen in de vierhoek Gemert, Bonn, Luik en Keulen. De landcommandeur oefende tevens een groot aantal kerkelijke, feodale en andere rechten uit. In de 16de eeuw werd het middeleeuws gebouwen-bestand van Alden Biesen vervangen door een nieuw ridderlijk waterslot. Landcommandeur D.H. von Schonborn maakte er in het begin van de 18de eeuw een adellijke residentie van. Tijdens de Franse Tijd werden de bezittingen van de Duitse Orde geconfisqueerd en in 1797 openbaar verkocht. Zo kwam het domein van Alden Biesen in het bezit van de familie Claes en zijn nageslacht, dat echter niet meer over de financiële draagkracht beschikte de gebouwen te onderhouden. Tot overmaat van ramp brandde het kasteel op 8 maart 1971 af. De overheid bleef evenwel bij haar beslissing het enorme complex aan te kopen en bouwde dit uit tot Cultureel Centrum, een ontmoetings- en congrescentrum van de Vlaamse Gemeenschap in België. Over de aanwezigheid van de Duitse Orde in onze en aangrenzende gewesten richt de landcommanderij Alden Biesen van 12 september tot 13 december 1992 in Rijkhoven-Bilzen een internationale tentoonstelling in: "Ridders en Priesters. Acht eeuwen Duitse Orde in Noordwest-Europa". Deze gaat door onder de hoge bescherming van Zijne Majesteit Koning Boudewijn van België. Tekst: Mevrouw S. Vanaudenhove.
Dat de streek rond Andenne al sinds 100.000 jaar v. Chr. bewoond is, blijkt uit recente archeologische ontdekkingen in de prehistorische grotten van Sclayn. Ten tijde van de Romeinen reeds ontstond in Andenelle – nu een gehucht van Andenne - een traditie die nu nog voortleeft: in de loop der jaren werd in Andenne inderdaad de pottenbakkerij in al haar aspecten beoefend: het vervaardigen van aardewerk, van potten tot vuurvaste steen, van fijn porselein tot rustieke bakstenen en dakpannen, tot zelfs broze terracotta-pijpen. In 692 stichtte Begge, overgrootmoeder van Karel de Grote, ongeveer 2 km stroomopwaarts van het Romeinse dorp een klooster. Zo ontstond Andenne. Door zijn ligging, namelijk aan de grens van het graafschap Namen en het prinsdom Luik, werd dit kleine dorp vaak als slagveld uitgekozen: in de Middeleeuwen werd het niet minder dan zes keer verwoest. Het kapittel der kanunnikessen stond onder directe voogdij van de Heilige Stoel. Het maakte gebruik van zijn onafhankelijkheid tegenover het graafschap Namen om alle macht in eigen handen te houden. Aldus bekwamen de inwoners van Andenne slechts zeer laat de vrijheden die hun buren uit Hoei reeds eeuwen hadden verworven. In het jaar 1885 deed Joseph II het kapittel naar Namen overplaatsen. Het duurde maar een paar jaar, vooraleer ook Andenne in de greep van de Industriële Revolutie kwam. In het begin van de 19de eeuw ontstond geleidelijk de industrie die Andenne beroemd zou maken: aardewerk en porselein. Door deze ontwikkeling groeide het dorp van de 18de eeuw al spoedig uit tot een stad van 8.000 inwoners. Heden ten dage, na de fusies van 1977, is Andenne het administratief centrum geworden van tien voormalige gemeentes. De fusiegemeente telt nu 83.000 inwoners. Tekst: Marc Moisse.
"Wij zijn hier al te gader, zo blij en ook zo vrij want het is weer Zotte maandag die feestdag vieren wij" (uit Bommelslied, tekst en muziek van Ephrem Delmotte). De " 'Zotte-maandag-feesten" te Ronse zijn de eerste van een ganse reeks karnavalvieringen in België. In de stadsrekeningen van Oudenaarde, boekjaar 1458 - 1459, maakt men reeds melding van de schenking van 12 stopen wijn, door de stad, aan de "Zotte bisschop van het college van de stad Ronse en aan zijn gezellen" in de lauwmaand (januari). Oorspronkelijk begon Zotte maandag op Dertienavond, de dertiende dag na de winterzonnewende, de laatste dag van het Germaanse joelfeest. Na de godsdiensttroebelen werd evenwel de maandag na 6 januari, Driekoningendag, als narrenfeest weerhouden. Sedert enkele jaren werden de feestelijkheden te Ronse naar de zaterdag voor Zotte maandag verschoven. Sinds 1951 verkiest men elk jaar een koning en een koningin van de Bommels. Van de oorspronkelijke eenvoudige stoet, van verklede personen, is het feest uitgegroeid tot een reusachtige folkloristische bommeloptocht, waar groepen uit alle windstreken aan deelnemen. De leiding van de feestelijkheden berust bij de Raad der Bommels. Deze zorgt ondermeer voor de verkiezing van het koningspaar, het feest van de kleine Bommels en het bal van de gepensioneerden. De vermakelijkheden worden afgesloten met een optocht naar het monument van de Ronsese Zot, een standbeeld ontworpen door Florent Devos, aan het stationsplein. Een groots vuurwerk besluit de festiviteiten. (tekst: Ing. Paul Van Butsele, Secretaris van de Geschied - en Oudheidkundige Kring van Ronse).
Dit jaar zal Doornik een verjaardag van formaat vieren: de negenhonderdste verjaardag van de Grote Processie, voor het eerst ingericht in 1092 door Bisschop Radbod, als dank aan de Heilige Maagd Maria voor de redding van de stad, die geteisterd werd door de pest. De Processie vormt een der voornaamste straatgebeurtenissen die de vele toeschouwers een beeld geeft van het rijke, artistieke patrimonium van de oude stad aan de Schelde: zilveren, vergulde, houten of polychrome standbeelden of reliekhouders, meesterwerken van edelsmeedkunst zoals de schrijnen van Onze-Lieve-Vrouw (1205), Sint Eleuthere (1247) en van de Jonkers (1571) en het onschatbare Byzantijnse Kruis, het pronkstuk van de schat van de beroemde kathedraal met de vijf klokketorens. In dit herdenkingsjaar wordt de Grote Processie (13 september 1992) opgeluisterd met verschillende groepen uit het bisdom Doornik en de aangrenzende bisdommen. Talrijke evenementen (voordrachten, concerten, tentoonstellingen en ballet) volgen elkaar op van april tot oktober 1998. Naar een tekst van:V.Z.W. "Grote Processie van Doornik".
.