Europe : Telecommunications. Previous
Next
Date of issue: 15th of July 1991.
OBC/COB : number: 2410-2414
Created by: Jacques Doppéé / Paul Deweerdt / Patrica Vouez / P.P.G. De Schutter
Perforation: 11 1/2
Size card : 2410-2411-2413 - 37 x 24 mm ; 2412-2414 - 24x 37mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Combined Steel and Rasterdeepprint/
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 3.000.000 ex each
Paper: P5 ( see paper Types )2410 - 14F - Couvin
2411 - 14F - Jette
2412 - 14F - Niel
2413 - 14F - Hoge Venen
2414 - 14F - Roeselare
INFO
Couvin
De grotten van Neptunus werden ontdekt op het einde van de 19de eeuw. Zij liggen in het zuiden van het gebied tussen Samber en Maas, op 3 km ten noorden van Couvin, in een natuurgebied – La Calastienne – één van de vermaardste geologische gebieden ter wereld. De kalkrotsen van Frasnes en Givet, waarin de grotten van Neptunus door het water werden uitgeslepen, ontstonden in de warme zeeën van het Primair, nagenoeg 380 miljoen jaar geleden. Het geleid bezoek begint in een prachtig natuurlijk kader, aan de voet van een rotswand, op een loopbrug over de Eau Noire (Zwarte Water), een onstuimige en grillige rivier, op de plaats waar zij gedeeltelijk door de scheuren in de kalksteen dringt, om haar weg te vervolgen doorheen de Grotten van Neptunus, tot zij verdwijnt in een ondergelopen gang waar tot op heden nog niemand is doorgeraakt. 24 uren later komt de onderaardse rivier opnieuw aan de oppervlakte in Nismes, na een nog volslagen onbekend traject van 3 km onder de heuvel van Mousty. Na een wandeling door de twee bovenverdiepingen, waarin zeer fraaie druipsteengroepen te bewonderen zijn, wordt het bezoek aan de grotten voortgezet per boot. Het eindigt met een uniek spektakel : het klank- en lichtspel, een feeëriek samenspel van klank en kleur waazdoor het bruisende water van een 10 meter hoge waterval omgetoverd wordt tot een stroom van azuur, van bloed en van smeltend metaal. Naarmate de bootjes vorderen ontdekt het oog telkens nieuwe klaterende watervalletjes die dit indrukwekkend schouwspel omlijsten. Naar een tekst van Paul BRON.
Jette
In Dieleghem was er voor het eerst sprake van een priorij in 1095 en vanaf 1140 fungeerde er één van de talrijke Norbertijnenabdijen. De officiële benaming «abdij van Dieleghem» dateert van 1218 en verwierf bekendheid als bedevaartsoord nadat Margareta, echtgenote van Hertog Jan II, een reliek van de heilige Blasius schonk. De abdij werd in 1796 door de Franse bezetter verwoest en de goederen verkocht. Alleen het prelaatshuis in neo-classicistische Lodewijk XVI-stijl, een werk van Laurent Benoit Dewez (1731-1812) architect van de gouverneur generaal van de Nederlanden, bleef gespaard en is tot heden het pronkstuk van de gemeente Jette. Van de vroegere luister der gebouwen kunnen wij ons vooral een idee vormen door de lithografieën van Antonius Sanderus (publicatie Chorographia saera Brabantia uit 1659). Alhoewel men door de verwoesting niet veel meer met preciesheid kan zeggen, mag aangenomen worden dat sommige abten, die zitting hadden in de Staten van Brabant, zich opwierpen als mecenas. Getuige daarvan is het drieluik dat abt Jan van de Teugele liet vervaardigen en dat nu bewaard wordt in de Koninklijke Musea voor Oude Kunsten te Brussel. Dit drieluik «de mirakels van Maria Magdalena», getuigt van een diepe godsvrucht en een verfijnde renaissancegeest. Het voor enkele jaren gerestaureerde prelaatshuis blijft een stille getuige van de voorname plaats die de Abdij van Dieleghem ingenomen heeft in het hertogdom Brabant. Naar Prof. Dr. H. VAN NUFFEL.
Niel
Het kleine Niel (slechts 526,76 ha groot) dat in vroeger tijden slechts enkele tientallen huisjes telde, was een ware speelbal van de vele eigenaars, adellijke geslachten of invloedrijke families die het van hand tot hand verkwanselden. Onder invloed van de steenbakkersbedrijven, die een hoge vlucht kenden in de ganse Rupelstreek, steeg het inwonersaantal. Het huidige gemeentehuis werd in 1890 gebouwd in opdracht van de plaatselijke brouwersfamilie D'Hooghe. Dit prachtig gebouw, huis «De Klok», werd in 1929 door het Gemeentebestuur aangekocht. Doorgedreven restauratiewerken gaven het huidige gemeentehuis zijn stemmige uitzicht terug. Een renovatie en uitbreiding is thans echter noodzakelijk geworden. De ontwerpers van de nieuwbouw, die naast het bestaande gebouw moe komen, hebben als opdracht dit te respecteren. Daarom zal aan de buitenzijde geen gebruik gemaakt worden van moderne bouwmaterialen Streekgebonden baksteen komt wel in aanmerking
Hoge Venen
De Hoge Venen zijn waarschijnlijk het origineel, landschap van de Ardennen en de Eifel. Door het streng klimaat van deze streek (veel neerslag, koude en lange winters, lage gemiddelde temperatuur) werd een reserve boreale plantesoorten behouden (de rotsbes, de veenbes, zevenster,...), samen met Atlantische soorten zo: de beenbreek (narthecium ossifragum). Tot in de Middeleeuwen waren de Hoge Venen nog voor 90% met loofbomen bedekt. Enkel de plaats waar het water aan de oppervlakte kwam of die bedekt waren met een turflaag van meer dan een meter dik, waren niet bebost. Het landschap van de Hoge Venen, zoals wij het thans kennen, werd grotendeels onder invloed van de mens gevormd. De vroegere agrarische gebruiken zoals het weiden, het hooien en de turfwinning deden struikheide, bosbessen en gewone dopheide (erica tetralix) ontstaan. Sinds het begin van de vorige eeuw werden grote oppervlakten heide herbeplant met sparren. De menselijke activiteiten veroorzaakten een aanzienlijke vermindering van de oppervlakte van de venen, de enige natuurlijke biotoop die tot op onze dagen is blijven voortbestaan. Om ze in stand te houden zijn omvangrjjke beschermingsmaatregelen nodig. Om de flora en de fauna van de waardevolle landschappen van de Hoge Venen behouden, werd ongeveer 4100 ha beschermd als Natuurreservaat van de Staat. Dit reservaat maakt deel uit van het Duits-Belgisch Natuurpark, dat in 1991 twintig jaar bestaat. Met een oppervlakte van 250.000 ha, behoort dit grensoverschrijdend Natuurpark tot het grootste van Europa. In «La Maison du Parc», het Natuurcentrum te Botrange, kan men de fundamentele aspecten van het eerste Belgisch Natuurpark ontdekken door tentoonstellingen, film – en diaprojecties in multivisie. Heel het jaar door worden wandelingen, uitstappen en activiteiten georganiseerd. Tekst : a.s.b.l. Parc Naturel Hautes Fagnes - Eifel.
Roeselare
«Sa, moeder tap van 't beste bier, van 't beste bier, die reus is hier, Kere weerom, Reuske, Reuske...» (Oud Vlaams Reuzenlied.) In gans Vlaanderen kent men de traditie van ommegangen en stoeten waarbij reuzen een belangrijke rol spelen. Dit oude volksgebruik stoel bijna altijd op sagen die soms hun wortels in een ver verleden vinden. In Roeselare is dit echter niet het geval. Slechts tussen 1860 en 1890 groeide in de volksmond het ietwat ludieke verhaal van de reus Rolarius. Het zou een vreselijke burggraaf geweest zijn, die bloed van kinderen dronk, maar die uiteindelijk door slimme kabouters samen met zijn vrouw Karlotta Vulgo en zijn zoon Opsinjoorke in de Mandel werd verdronken. Tot daar deze Roeselaarse sage. Op 28 juni 1891 werd voor het eerst in een buurtstoet in de Rodenbachstad een reuzepop, Rolarius, rondgedragen temidden van een enorme volkstoeloop. Deze reus zou echter geen lang lever beschoren zijn. In januari 1892, bij het feest van de Roeselaarse Burgerwacht, ging hij immers in de vlammen op. Wellicht was hij onder een ongelukkig gesternte geboren want toen hij in september 1930 ter gelegenheid van het Eeuwfeest van België zich voor een wederoptreden opmaakte... kon de ommegang door de barre weersomstandigheden niet doorgaan ! Twee jaar later, op 1 augustus 1938, brak zijn «carrière» definitief door op de eerste «Batjes», de grote jaarlijkse Roeselaarse Volksfeesten. Sindsdien is hij uit het feestbeeld van de stad niet meer weg te denken. Zoals dit op zo vele plaatsen gebeurde, kreeg ook deze reus weldra gezelschag In 1933 verscheen zijn vrouw Karlotta Vulgo en in 1934 Mane en Batania. De reuzenfamilie werd in 1935 en 1936 kompleet met respectievelijk Zonnekin en Babille en naderhand Koba. Door de oorlogsjaren verdween Rolarius met zijn kompanen tijdelijk van het toneel, maar vanaf 1958 was hij weer present. Hij inspireerde vele kunstenaars, begeesterde het volk, legde zijn stempel op de stadsfeesten en vulde alzo de rijke feesttraditie aan die in Vlaanderen leeft en waarbij de reuzen een belangrijke rol spelen.
.