Solidarity : Old Belgian cars.
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 1st of November 1986.

OBC/COB numbers: 2232-2235

 

Created by: Gaston Bogaert / De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size: 35 x 24mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates: 1-2
Printing Run: 2232 - 541.132 ex ; 2233 -539.529 ex ; 2234 - 531.274ex ; 2235 - 529.396 ex
Paper: 2232- P6 ; 2233-2235 -P5 ( see paper Types )

2232 - 9F+2F - Lenoir 1863
2233 - 13F+3F - Pipe de Tourisme 1911
2234 - 24F+6F - Minerva 1930
2235 - 26F+ 6F- FN 1931

INFO

Solidariteit. Oude Belgische autos. 1. De collectie Mahy België telt talrijke verzamelaars van old timers alsook enkele merkwaardige wagens. Maar er bestaat geen enkele verzameling die te vergelijken is met de collectie die Ghislain Mahy en zijn zoons bezitten, en dit zowel wat de kwaliteit als de hoeveelheid betreft. Kwantitatief bekeken gaat het hier hoogstwaarschijnlijk over een der grootste ter wereld, daar zij nagenoeg 850 wagens en bedrijfsvoertuigen telt, hierbij nog geen rekening gehouden met tientallen motorfietsen, die dateren uit het einde van de vorige eeuw tot de jaren zestig. De collectie gaat werkelijk van start in 1944 wanneer Ghislain Mahy voor 150 frank een Ford model T en een motorfiets FN koopt. Vanaf 1948 breidt de collectie zich uit. Met de jaren heeft Ghislain Mahy 850 voertuigen verzameld waarbij hij nooit aarzelde om compleet ontmantelde wrakken te kopen, daar hij zeer goed wist dat hij ze vroeg of laat zou kunnen gebruiken bij restauratiewerken. De collectie groepeert circa 250 Amerikaanse wagens van alle periodes, min of meer 200 Franse, 70 Engelse, 100 Duitse, 50 Italiaanse wagens, terwijl de rest uit verschillende landen herkomstig is. De collectie Mahy omvat ten minste een exemplaar van haast alle Belgische merken die ooit te goeder naam en faam bekend stonden, nl. Belga Rise, FN, Fondu, Germain, Imperio, Minerva, Nagant, Piedboeuf, Vivinus, Miesse, Sava, Metallurgique, Astra, op een uitzondering na: Excelsior. Van deze wagen zijn er slechts drie of vier exemplaren in de wereld bewaard. Om elke kans op versnippering te voorkomen, heeft de familie Mahy, in maart 1978, een deel van haar collectie aan een VZW geschonken, die werd opgericht om deze te beschermen tegen een eventuele versnippering of een gedwongen verkoop in geval van overlijden van een van haar eigenaars. Deze VZW is niet alleen verantwoordelijk voor de bewaring maar eveneens voor de restauratie en de voortdurende verrijking van de collectie. (Uittreksel uit de "Livre Blanc no 2 de la Commission Française de la Culture de I'Agglomeration de Bruxelles" A. Van den Abeele – P. Frère) 2. De automobielkonstruktie in België Weinig Belgen weten dat hun land ooit het centrum geweest is van een nationale automobielindustrie van hoogstaande kwaliteit. Frankrijk en Duitsland waren de eerste Europa landen die motorvoertuigen begonnen te bouwen maar België volgde hun dicht op de hielen. Vanaf 1895 hebben een aantal fabrieken wagens gebouwd op een artisanale manier, maar in 1898 vervaardigde de fabriek Germain wagens op een industriële schaal, met een productie van honderd auto's per jaar. In de jaren 1900-1914 kende de nationale automobielkonstruktie haar ware bloeiperiode. Talrijke merken bouw wagens van uitstekende kwaliteit en de Belgische prijzen waren competitief. Het meest beroemde Belgische merk, MINERVA, begon wagens te bouwen vanaf 1904. Andere merken uit die waren FN, Imperia en Excelsior. Voorts kan men nog Miesse, Nagant, Pipe, Vivinus e.d. opnoemen. In 1914 bekleedde België de allereerste plaats in de internationale automobielkonstruktie. De wereldoorlog maakte echter plotseling een einde aan deze ontplooiing, alle fabrieken werden bezet en daarna leeggeplunderd. De oorlog bracht de nationale industrie een dodelijke slag toe. Het ergste niet de plundering van de fabrieken, maar wel het verschijnen juist na de oorlog van het economisch protectionisme dat door de andere landen werd toegepast. Ondanks dit feit bleef het Antwerpse merk Minerva een zeer groot merk Dank zij haar prestige en de buitengewone kwaliteit van haar constructie, boekte Minerva in de jaren 20 nog behoor exportcijfers. Imperia lag aan de oorsprong van een poging tot hergroepering van de Belgische industrie toen de grote crisis van 1929 uitbrak, maar haar inspanningen leverde verwachte resultaten niet op. Na de tweede wereldoorlog konden de enkele exemplaren, die nog door de Belgische fabrieken gebouwd werden de buitenlandse invasie niet meer weerstaan en dit betekende dan ook het uitsterven van onze nationale industrie. Een van de doeleinden van het Wereldautomobielcentrum is dan ook het vergaren van een collectie Belgische wagens die een representatief beeld kunnen geven van deze nationale prestatie, waardoor men gedurende een zekere periode met de beste wereldproductie kon wedijveren. De opmerkelijke creaties vanwege onze Belgische ingenieurs ei merkwaardige verwezenlijkingen van onze werklui worden aldus in het licht gesteld, en zijn een uiterst belangrijk voor de Belgische jongeren. (Uittreksel uit de "Livre Blanc no 2 – J. Kupelian") 3. Historisch overzicht van het Jubelpark en van het Wereldpaleis Het Wereldpaleis maakt deel uit van het architecturaal bouw complex van het Jubelpark, een der meest indrukwekkende van de hoofdstad. Het Wereldpaleis, evenals zijn tegenhanger het Luchtvaart museum. ligt in de lijn van de bouwkundige traditie van ( XIXe eeuw op het vlak van metaalkonstruktie). De geschiedenis van de inrichting van het Jubelpark alsook van zijn verschillende paleizen wordt onderverdeeld in een reeks episodes die zich over een lange tijdspanne afspelen met ondertussen de nationale en internationale tentoonstellingen die er in 1880, 1888, 1897 en 1905 plaatsvinden. Na de tentoonstelling van 1880, wordt de plaats onverzorgd gelaten tot de voorbereiding van de tentoonstelling van 1888. Intussen werd het park vergroot en bereikte zijn huidige oppervlakte van 30ha. Vanaf dit ogenblik neemt het gewezen Oefenplein de benaming aan van Jubelpark. Rij de opening van de Universele Tentoonstelling van 189 is de boog ontworpen door G. Bordiau nog steeds niet afgewerkt. (In 1905 inaugureert Leopold II de arcade van het Jubelpark met de opening van de tentoonstelling ter herdenking van de 75e verjaardag van de Natie). De grote hal wordt in twee symmetrische delen gescheiden ten einde een ruim plein vrij te maken, aldus door twee hallen geflankeerd. Het zijn die twee hallen die wij vandaag kennen enerzijds de hal in gebruik genomen door het Luchtvaart museum en anderzijds die van het Wereldpaleis, waar het Wereldautomobielcentrum zal gehuisvest worden. Het was namelijk in een van deze paleizen dat van 1902 tot 1934, met een onderbreking van 1914 tot 1920, de Automobiel-, Fietsen en Luchtvaartsalons doorgingen. Het laatste Salon dat in het Jubelpark plaatsvond was dat van december 1934; sindsdien worden de salons georganiseerd in de Eeuwfeestpaleizen Sindsdien werd het Wereldpaleis gebruikt als opslagruimte voor het Ekonomaat van het Ministerie van Economische Zaken alsook door de ADEPS, en bevonden de werkplaatsen voor restauratie en afgietsels van het Museum voor Kunst en Geschiedenis zich in deze ruimte. (Uittreksel uit de "Livre blanc" no 2 de la Commission Française de la Culture de I'Agglomeration de Bruxelles

 

 

 

.

.

.

.

.

.

.

.