Tourisme.
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 28th of June 1986.

OBC/COB numbers: 2217-2222

 

Created by: Nicole Ickx - Paul Huybrechts - Jean de Vos

Perforation: 11 1/2
Size: 2217-2218 - 2220 - 24 x 35mm ; 2219- 2221 -2223 - 35 x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Combied Steel and Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 2217-2218 - 2.700.000 ex ; 2219-2222 - 3.200.000 ex
Paper: 2217-2218 - P6 ; 2219-2222 - P5 ( see paper Types )

2217 - 9F - Zele
2218 - 9F - Wavre
2219 - 13F - Zwalm
2220 - 13F - Bredene
2221 - 13F - Vironinval
2222 - 13F - Kelmis

INFO

Zele

De St.-Ludgeruskerk prijkt te Zele midden een ruime markt. De huidige Barokkerk werd gebouwd op tekening van de Gentse Augustijn Jan Vryeels. Begonnen in 1699, om de vroegere mooie maar te kleine kerk te vervangen, werd zij op 5 oktober 1704 ingewijd door Mgr. Van der Noot, bisschop van Gent. De achthoekige toren, pas klaar in 1718, is een combinatie van Gotieke traditie met de grillige fantasie van de Barok. Stoer rijst hij aan de oostzijde van de kerk, 45m hoog, met meer dan 12 m doorsnede. De ganse toren werd in de jaren 1980 grondig hersteld en de houten helm, met de appel, de sierlijke achthoekige lantaarn en de peer werden volledig vernieuwd. Bij deze vernieuwing werden de ramen, voorheen met metsel opgevuld, open gemaakt, welke de toren een slanker uitzicht verleent. Het ganse gebouw is in baksteen met een bekleding van Balegemse zandsteen. De kerk zelf werd, evenals de voorgevel die het jaartal M D C C draagt, zeer sober gehouden; de kerk heeft als patroonheilige St.-Ludgerus, omdat Zele (Sala) een oorspronkelijk erfgoed van Karel de Groote, werd geschonken aan de Abdij van de Benedictijnen na te werden opgericht door de fries Liudger (+ 26 maart 809), bisschop van Munster. Zij is de enige kerk in België aan St.-Ludgerus toegewijd. De kerk bezit mooie houtsnijwerken. De biechtstoelen en communiebank worden toegeschreven aan vader en zoon Nijs De mooie preekstoel werd door Guillielmus Kerricx gemaakt en vertoont het visioen van de profeet Elias. De gemeente Zele telt op heden bijna 20.000 inwoners. (Tekst welwillend medegedeeld door de v.z.w. St.-Ludgerus van Zele.]

Wavre

Het stadhuis ligt aan het kruispunt waar vroeger de grote straatwegen van Brussel naar Namen en van Leuven na, Nijvel elkaar kruisten. In dit druk bezocht oord werd een~ beestenmarkt gehouden, die tot de eerste wereldoorlog voortbestond. Filips de Goede, Keizer Karel en de toekomstige Filips II logeerden er in de talrijke plaatselijke herbergen, o.a. in de herberg "La Blanche Maison," die op de huidige ligging van het stadhuis stond. In 1662 betrokken de geschoeide karmelieten het "Blanche Maison" dat ze uitbreidden om er hun in 1695 afgebrand klooster in te vestigen. De eerste steen van hun nieuwe kerk het huidige stadhuis, werd op 1 juli 1715 door de leden van de Raad van State gelegd. De kerk werd op 26 september 1723 ingewijd en de werken in 1726 voltooid. In toepassing van de Franse wet, werden de karmelieten 1797 uitgedreven en hun klooster als nationaal bezit verkocht. In 1809 werden de gebouwen door de stad gekocht die er zijn stadhuis in vestigde, alsook een gemeentelijk onderwijscollege. De kerk werd voor de eredienst opengehouden. In 1856 werd de kerk aan de eredienst onttrokken, in feestzaal omgebouwd en in 1882 ingehuldigd. Het stadhuis werd na de oorlog 1940-1945 heropgebouwd en in 1961 officieel ingehuldigd in aanwezigheid van de Prinsen van Luik. Aan het perron hangt de Maca, symbool van de ondeugende, hekelzuchtige en spottende geest van de Wavrien. Dit werk van de beeldhouwer Jean Goda werd op 26 augustus 1962 ingehuldigd. Het stadhuis in Renaissance stijl bezit een merkwaardige< gevel uit baksteen en ijzerhoudende zandsteen. De aanpalende kloostergang dateert uit 1681 en is een bezoek waard. In een naburige zaal bevindt zich een schoorsteen mantel met de wapens der Karmelieten (1754). (Tekst welwillend medegedeeld door de Vereniging van vreemdelingenverkeer van Waver.)

Zwalm

ZWALM, een fusienaam voor 12 kleine dorpjes gelegen Zuid-Oost-Vlaanderen, ontleent zijn naam aan de kronkelende Zwalmbeek, die als een glinsterend lint vanaf ha; barende bron in de bossen van Vloesberg, nu eens kabbelend en ras. dan weer lui en loom, haar weg volgt door een enig mooi natuurgebied, door bos en veld en beemd en weelderige plantengroei, midden fiere populieren, romantische knotwilgen en sierlijke heesters heen. Tijdens de zoektocht naar de Schelde houdt de Zwalmbeek even oponthoud bij enkele watermolens die zich op ha; loop bevinden... Watermolens die weliswaar door de tand des tijds aangevreten zijn, maar die wellicht nog een mijmerend verlangen koesteren naar een krachtige jeugd toen; met welgevallen hun draaiende molenstenen hun tanden zetten in het goudgele graan, vrucht van de noeste arbeid van de hardwerkende bevolking. In een veelkleurige mozaïek, ongeveer 3.500ha groot, liggen daar vredig en rustig 12 dorpjes verspreid. Langs de vele aangelegde wandelpaden kan de eendagstoerist, wandelaar, de natuurliefhebber, kennis maken met de vele watermolens, o.a. van Roborst, Munkzwalm, St.-Marie Latem en Nederzwalm, de gezellige dorpspleintjes van Paulaten, Dikkele, Hundelgem, Sint-Denijs-Boekel en Rozebeke de oude Scheldearmen te Meilegem, het prachtige kasteel en het domein van Beerlegem en de landelijke vergezichten te Sint-Blasius-Boekel. In deze oase van rust, in dit paradijselijk recreatieoord, in een echte landelijke omgeving, in een sfeer van warme hartelijkheid en gulle gastvrijheid, kan de toerist zeer intens van de weldoende en helende ontspanning genieten waaraan de moderne mens zo dringend behoefte heeft. U is er van harte welkom. (Tekst welwillend medegedeeld door de Burgemeester van Zwalm.)

Bredene

Naast familiale badplaats en centrum voor kampeertoerisme van de Vlaamse Middenkust is Bredene ruim bekend als bedevaartsoord van de vissers. De befaamde visserskapel O.L.V.-ter-duinen, waarvan dit jaar het kwart-millennium gevierd wordt, werd gebouwd in 1736. Het gebouwtje verving een houten veldkapel, opgetrokken in 1716, waarin het wonderdadig O.L. Vrouwebeeldje werd opgesteld dat reeds vanaf de eerste jaren van de 18e eeuw vereerd werd. Volgens een van de legenden over de oorsprong van het beeldje werd het gevonden op het strand, aangespoeld door de golven. Men droeg het in processie naar de parochiekerk van Oostende. Het verdween uit de kerk maar werd terug gevonden op dezelfde plaats op het strand, half verdoken onder het zand. Men droeg het terug naar de kerk, waar het opnieuw verdween. Zo gebeurde het driemaal neen, tot men het beeldje opstelde in een klein kapelletje op een paal in een veld op de grens van het duin ter hoogte van de plaats op het strand waar men het beeldje gevonden had. Reeds vroeg werd de kapel een bedevaartsoord voor de vissers die een gunstige vaart kwamen afsmeken of hun dank betuigden voor een behouden thuiskomst na zware storm of averij. Veel ex-voto's herinneren echter aan scheep rampen en jonge levens die afgeknapt werden op zee. Jaarlijks wordt een bedevaart ingericht naar de kapel die nog( steeds een grote deelname kent. Dagelijks wordt de kapel bezocht door de vissersbevolking van de Middenkust en mensen uit de omgeving van Bredene. Het geofferd kaar licht in de visserskapel is nooit gedoofd. De kapel en haar omgeving werden bij K.B. van 22 september 1982 beschermd als monument en dorpsgezicht. (Tekst welwillend medegedeeld door de Burgemeester van Bredene.)

Viroinval

Acht "groene" dorpen in de volle gave natuur. Met steeds hernieuwde mogelijkheden vormen Oignies-en- Thierache en Le Mesnil als eilanden in de grote Arden bossen de grens met Frankrijk. De andere zes volgen zich op langs de kalksteenbodem in de Viroinvallei: Nismes, Dourbes, Olloy, Vierves, Treignes en Mazée. Sedert de verste oudheid bewoond bevatten zij ei groot aantal vindplaatsen uit de voorgeschiedenis, het gallo- romeinse tijdperk en uit de Middeleeuwen, met kastelen en sporen van een meer dan duizendjarige metaalindustrie. Ten Noorden, Natuurreservaten met spectaculaire karstverschijnselen (putten van de Fondry des Chiens), in het toekomstige Natuurpark Viroin-Hermeton omvatten de kalksteenheuvels een uitzonderlijke flora, met voornamelijk orchideeën, en een fauna van vogels en insecten, die door wetenschappelijke kringen en natuurvrienden bestudeerd worden. Op de postzegel ziet men het prestigieuze kasteel van de bezitters van hoogovens de Henry, Martin, Baillet, en Lic de Nismes, thans het administratief centrum van Viroinval< (Tekst welwillend medegedeeld door de u.z.w. "Association pour la sauvegarde du patrimoine traditionnel de Nismes-Viroinval")

Kelmis

De gemeente Kelmis, waartoe sinds de fusie van 1977 ook de dorpen Hergenrath en Neu-Moresnet behoren, is een nog landelijke gemeente, die gelegen is in de vallei van de Geul. Op de beboste flanken van de oostelijke heuvels strekt zij zich uit tot aan de grens van ons land. De gemeente ligt aan het drielandenpunt: de Belgische, de Duitse en de Nederlandse grens komen er samen. Deze specifieke ligging, de nabijheid van de stad Aken, en vooral de aanwezigheid van een rijke zinkertslaag hebben ertoe bijgedragen dat de gemeente een bewogen geschiedenis achter de rug heeft. Het is trouwens aan dat zinkerts dat de gemeente haar naam dankt: "La Calamine" (zinkerts) in het Frans, "Kelmis" in het Duits. Die zinkertslaag was de rijkste van Europa en zij deed een zeer bijzondere plantenwereld ontstaan, die "zinkflora" wordt genoemd, omdat zij haar specifieke kenmerken dankt aan de aanwezigheid van zink in de bodem. Dat erts, zinksilicaat en zinkcarbonaat, was onontbeerlijk voor de fabricage van messing, een legering van koper en zink, en werd reed opgedolven sinds de Romeinse bezetting. Het is waarschijnlijk de oorsprong van de traditie van koperslagers en edelsmeedkunst, waarvoor de streek tussen Maas en Rijn bekend is. Vanaf 1344 werd de mijn uitgebaat door de stad Aken, vanaf 1439 door de Hertogen van Bourgondië en hun opvolgers. Tussen 1837 en 1951 was de exploitatie in handen van de maatschappij "Vieille Montagne". Een belangrijke gebeurtenis in de periode 1654-1784 was de stichting van de Heerlijkheid Kelmis, onder het bestuur van een "drossaard". Tussen 1816 en 1919 behoorde zij tot het grondgebied van Moresnet-Neutre, en werd daarna terug bij België gevoegd. In 1919 was de rijkste zinkertslaag uitgeput. Sindsdien is La Calamine erg veranderd en zijn er nog maar weinig zaken die herinneren aan het mijnplaatsje van weleer. Het dorp is nu een aantrekkelijk handels- en wooncentrum geworden Het is een welvarende gemeente met ongeveer 9.371 inwoners. Er is een aanzienlijke culturele activiteit met verschillende koren, harmonieën, toneelgezelschappen en carnavalsverenigingen. Er is tevens een stevige sportinfrastructuur, en je vindt er ook handelscentra, een vakantiecentrum en een toeristische dienst. Het verleden van onze streek is nochtans niet vergeten daarvan getuigt ons museum van de Geulvallei. De specifieke zinkflora wordt hier op een gedetailleerde wijze aan ons voorgesteld. (Tekst welwillend medegedeeld door het gemeentebestuur van Kelmis.)

 

.

.

.

.

.

.

.

.