History of tram and trolly Previous
Next
Home
Date of issue: 12th of February 1983
OBC/COB numbers: 2079-2081
Created by: Compotition : Francide Leuridan/ J.Malveaux
Perforation: 11 1/2
Size: 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates: 1-2
Printing Run: 2079 - 3.600.000ex : 2080 -9.000.000ex ; 2081 - 2.000.000ex
Paper: P5 ( see paper Types )2079 -7F50 - Tram Hippomobile
2080 -10F - Electric Tram
2081 -50F - Trolly Tram
INFO
Eigenlijk werden vergunningen voor oprichting van openbare vervoersdiensten voor het eerst maar aangevraagd toen «paardentrams», voor reizigers die zich binnenin de stad verplaatsten, sedert jaren al geen sensatie meer waren. In Brussel waren deze omnibussen, door een of meerdere paarden over de straatstenen voortgetrokken, haast onmiddellijk na het inrijden van de eerste spoorlijn (tussen de hoofdstad en Mechelen – 5 mei 1835) in het stadsbeeld verschenen. In feite ging het hier om stadsdiligences van het toen nog erg ongemakkelijke en daarbij nogal trage soort. Met de tijd kwam men tot de vaststelling dat rails in hoge mate het werk van de paarden verlichtten en er bovendien voor zorgden dat de reizigers niet langer door elkaar werden geschud, een verschijnsel dat altijd eigen was geweest aan het «straatstenentransport». De zogenaamde «Amerikaanse spoorweg», waarmee het openbaar stadsvervoer per spoor werd bedoeld, werd in Brussel van 1845 af al uitgetest maar een eigenlijke dienst van dit type kwam er slechts vele jaren later: in 1869 konden de stedelingen voor het eerst per spoor van de Lieve-Vrouwekerk te Schaarbeek naar het Terkamerenbos. De lijn werd door Morris geëxploiteerd, een maatschappij die beschikte over 26 rijtuigen met imperiaal, die in Groot-Brittannië waren gebouwd. Korte tijd later werden, ondermeer door de Maatschappij Vaucamps, reeds nieuwe omnibusdiensten «per paardenspoor» georganiseerd.
Toch bleek het paard als tractie, wegens de prijs bij aankoop en de kosten voor verzorging van de vele dieren, een vrij dure aangelegenheid, zodat de uitbaters zaten uit te kijken naar goedkopere trekkracht. Daarvoor moest worden gewacht op Karel Van De Poele, een man uit het Belgische Lichtervelde, die in 1869, met name op 23j-arige leeftijd, naar de Verenigde Staten was getrokken om daar een paar jaar later te gaan werken in de laboratoria van niemand minder dan de beroemde Edison. Hij was het, die op de idee kwam, tramwaywagons te voorzien van een « trolley », een stroomtrekker die aansloot op een boven de straat gespannen elektrische kabel. Het systeem was een succes en bood de oplossing waarop talloze trammaatschappijen over de hele wereld ongeduldig hadden zitten wachten. De Amerikanen zelf waren uiteraard de eersten die de trolley gingen gebruiken, wat in 1883 gebeurde, precies honderd jaar geleden dus. In 1892 volgden de Duitsers, een jaar later de Engelsen en de Belgen. In België werd de eerste geëlektrificeerde lijn te Luik, tussen de Pont de Wandre en Coronmeuse ingehuldigd. Een half jaar later kwam Brussel aan de beurt. Het feit dat honderd jaar geleden met de toepassing werd begonnen van deze belangrijke uitvinding, wordt door de Regie der Posterijen herdacht met de uitgifte van een reeks van drie zegels over een van de meest populaire vormen van openbaar vervoer. Naar een oorspronkelijke tekst, ons welwillend toegestuurd door de MIVB – Public Relations.)
.
.
.
.
.
.
.