Europe: Crafts.
Previous
Next
 

Date of issue: 8th of May 1976.

OBC/COB numbers: 1805-1806

Created by: Jean Malveaux

Perforation: 11 1/2
Size: 1805 - 24 mm x 35 mm ; 1806 - 35 mm x 24 mm ;
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4
Printing Run: 1805 - 10.000.000ex ; 1806 - 3.000.000ex
Paper: P3 ( see paper Types )

1805 - 6F50 - Basketmaker
1806 - 14F - Potter

INFO

Europa. Ambachten. De beslissing van september 1972 waarbij de Commissie Posterijen van de "Conférence Européenne des Adrninistrations des Postes et des Télécommunications" (Europese Conferentie van de Postadministraties en van de Telecommunicaties) overging tot de vervanging van de sinds 1960 steeds gebruikte abstracte onderwerpen (symbolen) door concrete motieven, ingegeven door een gemeenschappelijk thema, mag als een gelukkig initiatief worden bestempeld. Na "Themabelga" die voor de filatelisten een revelatie werd van schoonheid en interesse voor thematische verzamelingen, mag stellig bevestigd worden dat de Europazegels 1974 (beeldhouwkunst) en die van 1975 (schilderkunst), de weg hebben geëffend naar nieuwe filatelistische mogelijkheden. Het jaar 1976 zal in 't bijzonder de aandacht vestigen op ambachtelijke activiteiten zoals deze nog steeds in de ziel van het volk blijven voortleven. Die realisaties laten inderdaad toe in een zekere mate de evolutie van het leven en de gewoonten der volkeren door de geschiedenis heen te volgen. De twee bijzondere postzegels die in 1976 door de Belgische Regie der Posterijen worden uitgegeven leggen de nadruk op het mandenvlechten en het pottenbakken, ambachten die in onze volksgemeenschap nog steeds op een intense wijze worden uitgeoefend.

Vroeger telde elk dorp een mandenmaker. Als industrieel bedrijf trof men het aan langs de boorden van de Schelde. Een tijdlang voerden we voor miljoenen producten naar de vreemde, vooral naar Engeland en Amerika. De mode beïnvloedt aard en vorm. De mandenmaker leunt tegen een rugplankje en houdt een verhoogplankje tussen de benen. Eerst stelt hij de boom (bodem) samen. Het opvlechten geschiedt langs de montaas (fr. montant). Hun aantal bepaalt de doorsnede van de mand. Het vlechtriet wordt zigzagsgewijs langs de montans, afwisselend naar binnen en buiten getrokken, tot aan de rand, waar twee beugels de oren vormen.

De pottenbakker, een handig vakman en volks artiest, vervaardigt door middel van een wiel en draaischijf voorwerpen uit gezuiverde klei vermengd met leem. Momenteel rangschikt men hem bij het kunstambacht, daar waar weleer dagelijkse gebruiksvoorwerpen voorrang hadden. Naargelang de streek wendt hij verschillende materialen en motieven aan, b.v. rood aardewerk met zwart glazuur in de Antwerpse Kempen. Kunst en museumverzamelingen tonen hoe vroegere vormen en motieven de huidige inspireren met meetkundige blad, bloem en fruitornamenten, voorstellingen van mens en dier, spreuken en volksgezegden.

.

.

.

.

.