Solidarity.
Previous
Next
 

Date of issue: 22th of November 1975.

OBC/COB numbers: 1785-1788

Created by: Willy Bosschem / Jean Malvaux / Jean de Vos / Henri Decuyper / Leon Janssens

Perforation: 11 1/2
Size: 1785/1786/1788 24 mm x 35 mm ;1787 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: 1785/1786 -Steeldeepprint ; 1787-Combined Steel and Screendeepprint ; 1788 Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4
Printing Run: 1785 - 761.519 ; 1786 - 754.411ex ; 1787 - 748.508ex ; 1788 -752.603ex
Paper: 1785 - P2 ; 1786/1787/1788 - P3 see paper Types )

1785 - 4F50+2F - Emile Moyson
1786 - 6F50+3F - Dr.Ferdinand Augustijn Snellaert
1787 - 10F+5F - Braille
1788 - 13F+6F - St-Dimfna - Geel

INFO

Emile Moyson werd geboren te Gent op 9 januari 1838. Hij studeerde aan het Gents Atheneum en daarna aan de Hogeschool aldaar (1856-1857). Tijdens deze periode was de strijd tussen de Gentse Hogeschool en de Leuvense Alma Mater beroerd. Emile, lid geworden van " 't Zal wel gaan" stond onmiddellijk in de voorste rangen van de strijd voor vrijheid en vooruitgang. Aangegrepen door de gedichten van Julius Vuylsteke en Adolf Dufranne, was Emile Moyson vanzelfsprekend zeer vlug gewonnen voor de ontvoogdingsstrijd van de Gentse arbeiders. De beruchte wet op de samenspanningen was evenwel een grote belemmering voor zijn streven; die wet werd als het ware "het" doelwit van E. Moyson. Vrij spoedig ontpopte hij zich als een intensief verdediger van de Vlaamse Zaak. Tegen andere visies in was hij ervan overtuigd dat de Vlaamse beweging moest samengaan met de arbeidersbeweging. Na een lange strijd (1859-1866) tegen de vervloekte wet op de samenspanningen vertoonde E. Moyson's leven, na de afschaffing van die wet (1866), een grote leemte. Van tijd tot tijd kwam hij weliswaar hier en daar nog op voor democratie. Zijn zwakke gezondheid en zijn rusteloze tocht van de ene betrekking naar de andere leidden hem uiteindelijk naar Luik waar hij bij een halfbroer een thuis vond. Hij stierf er op 1 december 1868. Op zijn graf op het kerkhof van Robermont (Luik) werd een eenvoudige zerk opgericht met een voor zijn leven treffend opschrift: Hij streed voor vrijheid, recht en taal. Voor Vlaming evenals voor Waal

Ferdinand Augustijn Snellaert (Kortrijk 21.7.1809 Gent 3.7.1872), vooraanstaand medicus, literair-historicus, criticus en flamingant. Na een opleiding tot officier van gezondheid te Utrecht deed hij tot 1835 dienst in het Nederlands leger, voltooide zijn studie te Gent, waar hij zich vanaf 1838 tot aan zijn dood als huisarts in de volkrijke Sint-Jacobswijk vestigde. Hij wijdde zijn leven aan zeer uiteenlopende activiteiten: de studie van de oudere Nederlandse letterkunde, de verheffing van de Vlaamse taal en literatuur en het veroveren van de rechten der Vlamingen op cultureel en politiek gebied. Hij was naast en na Jan Frans Willems een van de weinige grote en invloedrijke wegbereiders van de Vlaamse wedergeboorte. . .

Louis Braille, zoon van een zadelmaker, werd geboren te Coupvray (Frankrijk) in 1809. Op driejarige leeftijd, spelend in het ouderlijk werkhuis, kwetste hij zich aan het oog met een snoeimes. Een infectie tastte ook het tweede oog aan. Een jaar later werd hij volledig blind. Dank zij zijn aanleg voor opzoekingswerk besteedde Louis Braille als aankomende jongeman zijn aandacht aan het uitwerken van een rationele lees en schrijfmethode bestaande uit reliëf puntjes. Zijn doorzettingsvermogen en geduld werden bekroond met de uitvinding van een alfabet gericht op de tastzin. Letters, cijfers en interpunctie worden in het totaal door 63 tekens weergegeven. Als beginsel geldt: punten in reliëf, maximum 6 per teken, waarvan het aantal en hun veranderlijke compositie, de letter, het cijfer of de interpunctie bepalen. Het brailleschrift werd universeel en in alle talen aanvaard. Honderd jaar na deze uit 1852 daterende merkwaardige uitvinding, werd het stoffelijk overschot van deze geniale Fransman overgebracht naar het Pantheon, In Parijs werd in 1975 het 150-jarig bestaan van het brailleschrift waardig gevierd met een congres, georganiseerd ter ere en ter nagedachtenis van deze blinde, die door zijn schranderheid eeuwig actueel zal blijven.

. Wie aan Geel denkt, denkt aan een fabelachtig oord waar zonderlingen de straten bevolken en waar onzinnige verhalen, om echt te lijken, moeten gesitueerd worden. Het eigenaardig verschijnsel dat de Gelenaars sinds eeuwen geesteszieken uit verre en nabije streken in eigen huis opnemen, voeden en hoeden, ligt daaraan ten grondslag. Maar het verwierf voor Geel ook de eretitel "de Barmhartige Stede ". Dit alles vindt zijn oorsprong in de schone legende van de ontvluchte lerse koningsdochter Dimfna die, als slachtoffer van drift en waanzin, door haar eigen vader te Geel onthoofd werd. Weldra stroomden van heinde en verre bedevaarders naar haar graf toe, zodat godsdienstige en weldra gemeentelijke reglementering noodzakelijk werd. Eerst werden de pelgrims ondergebracht bij de bedienaars van de kerk die bij het graf werd opgericht, daarna werden ze in de nabije huizen opgenomen, tenslotte bij alle goede gemeentenaren, zodat Geel alvast reeds voor een paar eeuwen een "kolonie" of nederzetting werd genoernd, De verpleging, gebaseerd op de verering van de H. Dimfna, werd uitsluitend kerkelijk geordend tot aan het einde van het oud regime (+/- 1800); daarna kwam ze in privé handen en werd na 1830 gemeentelijk; in 1855 werd ze door het Rijk overgenomen. De oude Geelse gezinsverpleging en het nieuw centraliserend bestuur zijn daarna tot een merkwaardig en wereldbekend geheel samengegroeid. Nu in 1975 heeft Geel de zorg voor 1.700 verpleegden uit alle delen des lands en van ver daarbuiten. Daarvan verblijven slechts driehonderd voorlopig in de welgekende gebouwen " Kolonie" genoemd.

.

.

.

.

.