European Year of Heritage.
Previous
Next
 

Date of issue: 22th of February 1975.

OBC/COB numbers: 1769-1771

Created by: Herman Verbaere/ Paul Verheyden / Henri Decuyper / Leon Jansens

Perforation: 11 1/2
Size: 1769/1971 24 mm x 35 mm ;1770 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Steeldeepprint
Number of plates: 1-2-3-4
Printing Run: 1769 - 7.000.000 ; 1770 - 5.500.000ex ; 1771 - 3.500.000ex
Paper: 1769 - P2 ; 1770/1771 P3 ( see paper Types )

1769 - 4F50 - St-JansHospital - Brugge
1770 - 5F - Church 'St-Loup' - Namen
1771 - 10F - Martelaren Square - Brussel

INFO

De Raad van Europa heeft 1975 uitgeroepen tot " Europees Jaar voor het Bouwkundig Erfgoed ". De bedoeling is de Europese volkeren bewust te maken van de grote waarde van dit erfgoed, maar tevens van de grote gevaren die het bedreigen. Daarom wordt een grootscheepse sensibiliseringscampagne gevoerd. Bovendien worden de regeringen van de landen-leden dringend verzocht hun wetgeving aan te passen en een nieuw monumentenbeleid uit te stippelen waarbij, in tegenstelling met vroeger, meer aan geïntegreerde monumentenbescherming wordt gedaan, d.w.z. dat de gebouwen niet meer op zichzelf worden beschermd, maar geïntegreerd in bouwkundige gehelen. Dat hierbij in de eerste plaats aan de historische stadskernen wordt gedacht, is vanzelfsprekend. Alle problemen worden hierbij behandeld, met inbegrip van het belangrijk sociaal aspect. Daartoe worden een aantal internationale colloquia belegd, waarbij honderden specialisten van gedachten wisselen over alle aspecten van een modern monumentenbeleid. Deze colloquia worden belegd in historische steden die representatief zijn voor de problematiek. Brugge is een van de belangrijkste uit de reeks

Reeds in het zeer goed bewaarde kloosterreglement van 1188 wordt de opneming en verzorging van zieken als hoofdbetrachting van de kloosterorde aangewezen. De bouw van het Sint-Janshospitaal moet kort voor die datum een aanvang genomen hebben. Twee puntgevels in de Mariastraat zijn in die periode opgetrokken en vertonen duidelijk de Romaanse kenmerken. De verdere uitbouw van het hospitaal en voornamelijk de verruiming van de ziekenzaal gebeurde in de 13e en 14e eeuw. Het deel langs de reie werd het laatst gebouwd. Het tweede gebouw langs diezelfde rei zichtbaar werd pas in de 17e eeuw toegevoegd. Dit pand heeft nog altijd zijn oorspronkelijke bestemming, namelijk het klooster der zusters. De apotheek en voogdenkamer die aan de rechterkant van de huidige ingang liggen, zijn gebouwd in het begin van de 14e eeuw en kort nadien werd de eerste verdieping reeds verruimd om onderdak te verschaffen aan de broeders. Tenslotte nog: het oude portiek van de gotische zaal heeft in de loop der eeuwen verschillende wijzigingen ondergaan, is aan de beeldstormers niet ontsnapt en werd pas in het begin van de 20e eeuw in zijn huidige toestand gerestaureerd.

De Sint-Loupkerk te Namen is in België een der merkwaardigste kerken uit de XVIIe eeuw. Ze werd in de jaren 1621-1645 door de Jezuieten gebouwd volgens de plannen van hun Jezuïetenbroeder, broeder Huyssens. De bouwtrant is een samensmelting van de traditionele constructie uit stenen van de streek en de uit Rome overgewaaide stijl, zoals de vlakke voorgevel met boven elkaar geplaatste platte stenen. In gans de compositie van het gebouw komt de barokstijl uit dat tijdperk, met een voorliefde voor marmer, scherp tot uiting. De met talrijke galmgaten opgetrokken klokketoren, die zich achter het koor bevindt maar nooit werd voltooid, tekent zich sierlijk af in het landschap rondom de stad waar doorheen de Maas stroomt. In het rijkelijk met altaren, retabels en kunstig houtsnijwerk versierde interieur, dat vanaf de bouw van de kerk reeds geroemd werd, strekt zich boven de ringzuilen het wonderbare kantwerk uit van het prachtig gebeeldhouwd gewelf uit Maastrichtse steen, enig in de Noordzeelanden. .

Door het noodlot bepaalde gedaanteverwisselingen. In de XVIIe eeuw aangekocht door de zeer ondernemende Jeroen de Meester, bouwheer van de Nieuwstraat en de Nieuwbrugstraat, werd het plein in 1772 verkocht aan Josse Massion voor 32.000 florijnen. Josse Massion vatte het plan op een plein aan te leggen van 300 voet, omzoomd met 56 woningen waarvan 3 voorname herenhuizen. Vijf straten werden gepland die toegang zouden geven tot de Koolstraat, de Nieuwstraat en de Meiboomwijk. Het ontwerp kende allerlei wederwaardigheden en geraakte uiteindelijk in de vergeethoek. Het was de landvoogd Karel van Lotharingen die het opdiepte en de uitvoering ervan toevertrouwde aan een uitmuntend architect Claude Fisco. De plaats die toen het Sint-Michiels-plein heette had de naam erg doods en verlaten te zijn. December 1776. Een zekere Vitzthumb, toenmalig directeur van de Muntschouwburg, deed op het Sint-Michielsplein een houten theater oprichten, overdekt met tentzeil, waar talrijke opera's werden opgevoerd. In 1777 werd de schouwburg gesloopt en in 1794 herdoopte Rouppe het plein tot "Blekerijplein ". In 1804 zwichtte burgemeester Lodewijk Devos voor de aandrang der Brusselaars en het plein kreeg zijn oorspronkelijke benaming terug nl. "Sint-Michielsplein ". Beplant met lindebomen werd het de geliefdkoosde pleisterplaats voor pottenbakkers, markt- en foorkramers. 25 augustus 1830. Na de opvoering van de opera "De Stomme van Portici" kwam Brussel in opstand tegen het bewind van Willem I, en verwelkomde de Luikse vrijwilligers die in Tervuren vier paarden hadden buit gemaakt op de Hollandse ruiterij. 20 september 1830. Het volk, vijf à zeshonderd man sterk, al joelend en tierend samengestroomd op het Sint-Michiels-plein, zwoer te vechten tot ter dood voor de bevrijding van België. Het uur van de oproer had geslagen. Het woord was aan de wapens en aan het kanon van Karel met het houten been. « Aldus was het Sint-Michielsplein het schouwtoneel van » de eerste fase onzer nationale onafhankelijkheid, dank » zij een vastberaden en moedige menigte ». 25 september 1830. Bij straatgevechten waren reeds ettelijke doden gevallen. Het Voorlopig Bewind besloot op het Sint-Michielsplein een massagraf te delven waarin het stoffelijk overschot van de gesneuvelden der septemberdagen zou worden overgebracht. Een gedenkteken ter plaatse onthuld bewaarde voor het nageslacht de namen van de helden. 28 oktober 1830. Sindsdien werd het plein geheten: "PLEIN DER MARTELAREN VOOR DE ONAFHANKELIJKHEID ". Was men een maand voordien niet getuige geweest van een ontroerende plechtigheid, geleid door de deken van de Collegiale Sint-Michiels en Sint-Goedelekerk en door de pastoor van de Finistere? Tijdens die plechtigheid werden immers de Belgen die sneuvelden op de barricades van de omwenteling, op dat vaderlands kerkhof begraven. Een groot kruis waarop een tekst van Jenneval, toondichter van het Vaderlands Lied, werd op het massagraf geplant. Ook hij viel slechts 12 dagen later op het veld van eer en werd door zijn strijdmakkers op het Martelarenplein bijgezet. 25 juli 1831. Leopold I stelde vast dat een gedenksteen ontbrak op het graf van de gesneuvelden. De regering schreef een wedstrijd uit en op 24 september 1838 werd het monument onthuld. Later, in 1897, plaatste men een tweede gedenksteen ter gedachtenis van toondichter Jenneval en in 1898 een derde voor Fréderic de Mérode. Oorspronkelijke tekst volgens Luc de Seuily. .

.

.

.

.

.