Stamp Day. Previous
Next
Date of issue: 28th of April 1973.
OBC/COB number: 1668
Created by: Jean Fivet/ J.Malvaux
Perforation: 11 1/2
Size: 24mm x 35mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Combined Steel and Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4
Printing Run: 10.500.000ex
Paper: P3 ( see paper Types )1668 - 4F50 - Courier of Thurn and Tassis
INFO
Zes eeuwen voor onze tijdrekening was Herodotus reeds vol bewondering voor de snelheid waarmee de boodschappen werden overgebracht volgens een door de Perzen ontworpen systeem dat erin bestond bij elke wisselplaats op de reisweg manschappen en paarden te ruilen. Het was op diezelfde basis dat de familie de Tassis, gesteund door Maximiliaan van Oostenrijk, een postdienst met koeriers tot stand bracht. In het begin van de XVI' eeuw werd deze dienst omgevormd tot een internationale postdienst. Prive-briefwisseling en particulieren mochten worden vervoerd tegen een billijke vergoeding en op voorwaarde dat daardoor de dienst van de Koning niet werd geschaad. Reeds in de tweede helft van de XVII' eeuw kwam de paardenpost van de familie van Thurn en Tassis zichtbaar tot verval. De drastische hervormingen ingevoerd door Filips II zetten, heel in het begin van de XVIII' eeuw, definitief een punt achter het internationaal postverkeer van Thurn en Tassis. Het hoeft zeker geen betoog dat de Grootmeesters van de Post der familie de Tassis steeds in aanzien waren gestegen en zelfs de titel van Prins verwierven. Ze dankten hun roem niet zozeer aan het avontuur als koerier op de wegen maar wel aan de luister die ze bijzetten aan hun generaalsrang door het bouwen van onvergankelijke kunstmonumenten. Graaf Lamoral III van Thurn en Tassis, zevende grootmeester der Posterijen, gaf in 1654 opdracht aan Luc Foyd'herbe een kasteel te bouwen te Machelen (Bt.) welbekend onder de naam "Beaulieu ", terwijl zijn koeriers van uit de posterie op de Zavel te Brussel – de huidige Bodenbroeckstraat dichtbij het Postmuseum – met hoorngetoeter naar de vier windstreken uitreden. Aken, Keulen, Parijs, Bourgondië en Rome waren vaste bestemmingen en de afritten gebeurden regelmatig op welbepaalde dagen van de week. Na de Tachtigjarige oorlog werd het ruwe en zeker niet ongevaarlijk beroep van " Postiljon " meestal uitgeoefend door huzaren en dragonders die naar hun haardsteden waren teruggekeerd. Stoere ruiters, vertrouwd met de wegen en getraind in de omgang met paarden, genoten de voorkeur. De verfijning en de elegantie die heersten aan het Hof van de Zonnekoning beïnvloedden vanzelfsprekend de kleding en de uitrusting van de koeriers. De renpaarden werden lichter, de jagerslaarzen passender, de uniformen kleurrijker... de vracht echter zwaarder. Brieven werden los of gebundeld in linnen zakjes verpakt of in lederen " brievenmalen " gesloten, waarvan alleen het kantoor van oorsprong en dat van bestemming de sleutels bezaten en door de postiljons achteraan het zadel op het paard werden gebonden. Aan dit soort valies, "bougette" genaamd, was ook nog een klep met riempjes en gespen vastgemaakt waaronder de koeriers de brieven wegborgen die ze onderweg nog ontvingen of moesten afgeven. De postiljon beschikte eveneens over een posthoorn waarop hij moest blazen bij het naderen der stadspoorten en bij het voorbijtrekken in plaatsen en dorpen. Ze waren ook van reispassen voorzien waarop de kantoren de tijd van aankomst en van vertrek moesten aanduiden. Zo is tot in de helft van de negentiende eeuw, de paardenpost in België de enige mogelijkheid tot grotere spoed gebleken. De spoorwegen luidden echter een nieuw tijdperk in. De brievenmalen werden langs deze weg vervoerd door middel van spoorwegpostwagens die geleidelijk de postkoetsen vervingen. In 1845 werden door de postdienst, voor de bediening van haar honderd-zesentwintig afspanningen, nog negenhonderdzestig trekpaarden en honderdvierenvijftig zadelpaarden gebezigd. .
.
.
.
.