Art in Belgium (PartI I).
Previous
Next
 

Date of issue: 7th of March 1998

OBC/COB : number: 2741-2744

see also Booklet 30

Created by: Michel Olyff / P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 49 x 38 mm ;
Composition of the sheets: 4
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates:
Printing Run: Undefined
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2741 - 17F - Felicien Rops
2742 - 17F - Gustave van de Woestijne
2743 - 17F - Felix De Boeck
2744 - 17F - 50 anniversary of COBRA

INFO

100ste VERJAARDAG VAN DE DOOD VAN FELICIEN ROPS (1833-1898) De Liefdesmarkt (detail) potlood en aquarel 27 x 20 cm. +/-1884 Félicien Rops werd in 1833 in Namen geboren. Hij begint zijn artistieke loopbaan bij de krant "Uylenspiegel" in Brussel waar hij zich toelegt op politieke en sociale satire. In 1874 vestigt hij zich in Parijs waar hij het echte moderne leven ontdekt dat hij via de vrouw, zijn lievelingsonderwerp, gestalte geeft. Als groot graveur stelt hij zijn talenten in dienst van de illustratie van literair werk en wordt medewerker van Barbey d'Aurevilly, Baudelaire, Mallarmé, Péladan en Verlaine. Op 23 augustus 1898 overlijdt Félicien Rops op zijn landgoed "Demi-Lune" in Essonnes (Parijs). Het beeld heeft iets raadselachtig in zijn confrontatie van de jonge met de oude vrouw, van de kooi met de schildpad. Het gaat in feite om een weergave van het mythologische thema van de verkoop van de liefde zoals afgebeeld in de fresco's van Pompeii en zoals achttiende-eeuwse kunstenaars, als bijv. Prudhon, het uitbeeldden. Rops heeft hiervan een bewerking gemaakt naar een gravure van Wilhelm Kaulbach, een Duits kunstenaar van het begin van de 19e eeuw. Na een getrouwe kopie van dit werk te hebben gemaakt, heeft Rops dit thema overgenomen door er een hele reeks variaties van te maken. Hij evolueerde van bijzonder expliciete voorstellingen, de fallusverkoopster (reproductie van de gravure van Kaulbach) en de vogelhandelaarster, tot het zeer uitgewerkte beeld dat het titelblad van "Femmes honnêtes" van de markies de Valognes (Joséphin Péladan) verluchtte. Nog een woord over de gevleugelde schildpad ... Dit verrassende dier was zeer in de mode in negentiende-eeuwse avant-gardistische kringen. Na veel genoegen te hebben verschaft aan de flaneurs van de jaren 1860 - het was toen echt mode om in de Parijse galerijen te flaneren tegen het tempo van een schildpad die men aan de leiband hield - nam dit dier plaats in het decadente bestiarium. Drukte Montesquieu, de Parijse dandy, in zijn bibliotheek geen schildpad met verguld schild tegen zich aan zoals hij dat met zijn zeldzame uitgaven deed? Véronique LEBLANC.

200ste VERJAARDAG VAN HET MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN GENT Gustave van de Woestijne (1881-1947) Gastvrijheid voor de vreemdelingen Fresco 66,7 x 74,3 cm. 1920 Het Museum voor Schone Kunsten van Gent viert dit jaar een dubbel jubileum, nl. het honderdjarig bestaan van de Vrienden van het Museum (opgericht in 1897) en het tweehonderdjarig bestaan van het museum zélf. Het museum werd immers in 1798 opgericht als het 'Musée du Déportement de I'Escaut'. Na omzwervingen in diverse gebouwen in de stad kreeg het in 1902 een definitief onderkomen in het prachtige museumgebouw in het Citadelpark, dat ontworpen werd door Charles Van Rysselberghe, broer van de schilder Théo. Het Gentse museum bezit één der rijkste collecties van het land. De verzameling omvat voornamelijk schilder- en beeldhouwkunst vanaf de Middeleeuwen tot de eerste helft van de 20ste eeuw. De afwisseling van Vlaamse kunst met talrijke voorbeelden uit de Europese kunstgeschiedenis maakt deze collectie enig in België. Ze stelt de bezoeker in staat onze eigen kunst te vergelijken met de Europese context. 'Gastvrijheid voor de vreemdelingen' is één van de pronkstukken uit de verzameling werken van de zg. eerste school van Sint-Martens-Latem. Gustave Van de Woestïjne schilderde dit werk als fresco op zijn eigen huis waar hij van 1919 tot 1925 woonde. Dit 'Rozenhuis' te Waregem was een belangrijke trekpleister en vormde een grote inspiratiebron voor talrijke schilders en schrijvers waaronder Modest Huys, Jules de Sutter, Ramah en Stijn Streuvels. De kunstenaar heeft zichzelf in de open deur voorgesteld als een gastheer die de vreemdeling ontvangt. Het fresco werd in 1969 aan het museum geschonken door Mevrouw de Zutter, de eigenares van het 'Rozenhuis'. Deze eenvoudige maar sprekende compositie is bijzonder toepasselijk om via de uitgave van een postzegel zowel het dubbele jubileum van het Gentse museum te vieren als om de aandacht te vestigen op de gastvrijheid van de musea (en via de musea van de kunstenaars) naar een ruim publiek toe. Robert HOOZEE Conservator Museum voor Schone Kunsten-Gent.

100ste VERJAARDAG VAN DE GEBOORTE VAN FELIX DE BOECK Felix De Boeck (1898-1995) Zelfportret "De man met de baard" Olie op karton 90 x 12 cm. 1918 Eigendom: Vlaamse Gemeenschap BK. 6555 Felix De Boeck had al een complete vorming als tekenaar achter de rug toen hij in 1916, als achttienjarige, besliste een volwaardige carrière als kunstenaar uit te bouwen. Met potlood en houtskool tekende hij figuur, portret en landschap naar de natuur. Hij wilde financieel niet afhankelijk zijn van zijn schilderkunst en besloot zijn dagelijkse boterham te verdienen als landbouwer. 's Zondags, de dag des Heren, wijdde hij aan zijn kunst. Het licht speelde van bij het begin een grote rol in de schilderijen van Felix De Boeck. De critici noemden hem van meet af aan: "de schilder van het licht". In 1916 schilderde hij fauvistische landschappen. In 1918 werd Vincent Van Gogh zijn voorbeeld. Hij combineerde nu een "Goghiaanse" en fauvistische wijze van werken. Na een korte "futuristische" periode werden zijn vormen in de jaren 1919-1920 steeds eenvoudiger en uiteindelijk non-figuratief. Felix De Boeck mag terecht een van de grondleggers van de abstracte kunst in België genoemd worden. Het "Zelfportret" ("De man met de baard") op de postzegel dateert van 1918, zijn fauvistische periode à la Van Gogh. Het was een van zijn eerste zelfportretten, een thema waar hij tot het einde van zijn leven uit puurde. Felix De Boeck leefde na de eerste wereldoorlog vanuit volgende overtuiging: "Er komt geen oorlog meer, er moet een nieuwe wereld geboren worden en ook de kunst moet vernieuwd worden." Tot die vernieuwing wilde hij bijdragen. Op hoge leeftijd werd hij, om zijn grote verdienste als kunstenaar, in de adelstand verheven. Hij mocht de titel van Ridder dragen. In september 1996 kreeg hij zijn museum in zijn geboortedorp Drogenbos. De vzw. "Vrienden van Felix De Boeck" bestaat 25 jaar en werd opgericht om het werk van de kunstenaar te promoten. Jan De Kelver, Conservator.

50ste VERJAARDAG VAN COBRA Karel Appel & Christian Dotremont zwart schrift gemengd met kleuren... Acryl en Oost-Indische inkt op papier 105 x 76 cm. 1972 Eenmaal Wereldoorlog II voorbij, wilden een aantal dichters (de Belgen Christian Dotremont en Joseph Noiret) en schilders (de Deen Asger Jorn en de Nederlanders Karel Appel, Constant en Corneille) samenwerken in hun streven naar een vrije, spontane, vrolijke, levendige en gevarieerde kunst die mensen bij elkaar zou brengen. Op 8 november 1948 - 50 jaar geleden ! - richtten zij te Parijs een kunstbeweging op die zij COBRA noemden. De naam is samengesteld uit de beginletters van de hoofdsteden van hun respectieve vaderlanden: Kopenhagen, Brussel en Amsterdam. De origineelste onder de meest typische experimenten van de Cobragroep waren de "peintures-mots" (woordschilderingen), waarin de dichter en de schilder op hetzelfde materiaal samen spontaan een gezamenlijk kunstwerk creëren waarin ze schrift- en schilderkunstvormen verweven. Ook lang nadat, in 1951, de Cobra-groep als "organisatie" was ontbonden, bleven dichters en schilders woordschilderingen maken, waardoor de herinnering aan Cobra bleef voortleven. Zo maakten Karel Appel en Christian Dotremont - toen ze elkaar op 8 mei 1977 in Tervuren terugzagen - in het kleine atelier van laatstgenoemde in het tehuis "Pluie de Roses" een reeks van woordschilderingen waaronder deze die op de postzegel is afgebeeld: écriture noire mêlée/de couleurs sur blancheur/sur pleine neige/de nuit de soleil. Guy Dotremont.

 

.