Promotion of Philately : Musea
Previous
Next
 

Date of issue: 18th of January 1997

OBC/COB : number: 2682-2683

Created by: Clotilde Olyff / P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 38 x 49 mm ;
Composition of the sheets: 40
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates: 1-2
Printing Run:
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2682 - 17F+4F - 'Museum of deportation and Resistance' at mechelen
2683 - 17F+5F - 'Iron Museum' at Saint-Hubert


INFO

"Het Museum van Deportatie en Verzet" in de Dossinkazerne te Mechelen 11-9-1942 Lieve Erna, We vertrekken morgen vroeg om 6 uur naar Polen. We zullen vier dagen in den trein zitten. We nemen het langs den goeden kant op en hopen dat jullie jezelf wel zult kunnen redden. Weest niet treurig. Wij zijn het ook niet. Ik heb maar één wensch en dat is dat jullie gespaard zult mogen blijven. Je coli heb ik nog niet, maar we verwachten het vanavond. De complimenten aan alle overgeblevenen en tot weerziens. Shieje Op 27 juli 1942 openden de nazi's de Mechelse Dossinkazerne als verzamelplaats voor de joden die opgeëist werden voor "tewerkstelling". Tussen 4 augustus 1942 en 31 juli 1944 werden van hieruit, in 26 konvooien, 25.124 joden gedeporteerd. Shieje Schmidt was een van hen. Hij schreef op de vooravond van zijn vertrek met het negende konvooi naar Auschwitz bovenstaand briefje aan zijn zus. Samen met meer dan 95 % van de joden die vanuit de kazerne vertrokken, overleefde hij de deportatie niet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in dit achttiende-eeuwse gebouw door de Joodse en de Vlaamse Gemeenschap, de Provincie Antwerpen en de Stad Mechelen een museum werd opgericht om "onze jongeren een boodschap te geven i.v.m. de tragische gebeurtenissen van de periode 1939-1945, opdat deze nooit meer zouden plaatsvinden" (uit de museumcatalogus). Het "Museum van Deportatie en Verzet" wil duidelijk een pedagogische waarde hebben en een plaats van herinnering zijn. Het museum is opgevat als een chronologische rondgang waarbij de bezoeker geleidelijk inzicht krijgt in de geschiedenis van de joden en de jodenvervolging van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog: van de eerste meldingen uit de 13de eeuw van een joodse aanwezigheid in onze gewesten en de eerste vervolgingen reeds in de 14de eeuw tot de opkomst van het moderne antisemitisme samen met het nationalisme in de 19de eeuw dat uitmondt in de genocide gedurende de nazi-tijd. Het mechanisme van deze volkerenmoord, vanaf de machtsovername van Hitler in 1933 tot de bevrijding in 1945, wordt geïllustreerd met teksten, foto's, officiële documenten en getuigenissen. "Men vraagt ons waarom wij altijd maar willen blijven getuigen, waarom wij dit museum willen oprichten ... Het racisme en het antisemitisme leven nog altijd. Het virus van uiterst rechts, van de antidemocratie en de haat jegens de "andere" zijn aanwezig in Europa en elders. Laten we lessen trekken uit het verleden en laten wij bouwen aan een Menswaardige Toekomst."(Nathan Ramet, oud-gedeporteerde, voorzitter van het Oprichtings-comité en van Museum van Deportatie en verzet- Pro Museo Judaïco v.z.w.)

De St.-Michel-oven "Musée du fer et de la métallurgie ancienne" (museum voor ijzer- en voorouderlijke metaalbewerking) De hoogoven die in 1771 werd gebouwd door Dom Nicolas Spirlet, de laatste Benedictijnermonnik van St.-Hubert, werd beschouwd als de "mooiste van de Provincie", waarmee bedoeld wordt dat het reliëf en de bijzondere waterkundige omstandigheden van deze open plek diep in de vallei, optimaal werden aangewend. Het gietijzer dat uit het erts en de houtskool van het St.-Michel-woud werd gewonnen, vond o.a. een afzet in de streek van het Prinsbisdom Luik, van Charleroi en van Charleville. De exploitatie van de hoogoven was zeer wisselvallig vanwege de slechte ertskwaliteit en vanaf 1794 ook vanwege de inval van de legers van de Franse Revolutie. Het gebouwencomplex werd erkend als beschermd historisch monument in 1951 en bestaat op dit ogenblik uit het gebouw van de ijzersmelterij, de opslagplaats voor erts, de hal voor houtskool, een schuur, de hoogoven en de bijgebouwen: de hallen voor het laden, de blaasbalgen en het gieten. Op basis van archeologische ontdekkingen, opzoekingen in de archieven en vergelijkende studies wordt het geheel van de gebouwen en het waterkundige netwerk sinds 1978 gerestaureerd, met geavanceerde technieken gereconstrueerd en vanbinnen heringericht om het geheel goed te doen uitkomen. Alhoewel de voorouderlijke metaalbewerking veel sporen en overblijfselen heeft nagelaten in zowel Zuid- als Noord-Luxemburg, kan er geen enkele site wat betreft belang en conservatie wedijveren met de St.-Michel-oven die bijna intact bewaard is gebleven. Zonder een volledige opsomming te geven, evoceert het IJzermuseum de Luxemburgse ijzerindustrie die in verschillende secties, verspreid over vijf verdiepingen, wordt voorgesteld. Sinds 1971 maakt het metallurgische complex deel uit van het geheel van Provinciale Musea van Luxemburg en van het Museum voor het plattelandsleven in Wallonië - een geheel van 90 hectare dat jaarlijks gemiddeld 65.000 personen ontvangt, waarvan 20.000 alleen al voor het IJzermuseum. De museale site van de St.-Michel-oven omvat eveneens het Pierre-Joseph Redoute-Museum, de uit St.-Hubert afkomstige rozenschilder, het Museum van de Geschiedenis van het Ardense Woud en het Huis van het Ardense Trekpaard.

.