Tourisme.
Previous
Next
 

Date of issue: 8th of June 1996

OBC/COB : number: 2640-2641

 

Created by: J.M. Dewez/ P.P.G. De Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 2640 - 38 x 28 mm ; 2641 - 28 x 38 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint/Heliogravure
Number of plates:
Printing Run: 2640 - 6.416.250ex ; 2641 - 6.194.250 ex
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2640 - 16F- Caves of Han-sur-Lesse
2641 - 16F- Begijnendijk


INFO

DE GROTTEN VAN HAN-SUR-LESSE In de zestiende eeuw schrijft abt Berthels van Echternach: "Aan de grenzen van het Hertogdom Luxemburg, niet ver van Rorhefort, in het dorp Han-sur-Lesse, is er een rivier die eerst in open lucht vloeit, en vervolgens verzwolgen wordt door een diep en afgrijselijk hol waarin zij langzamerhand verdwijnt... " Vele generaties is men reeds gefascineerd door de verdwijning van de Lesse in de Gouffre van Belvaux en haar wederverschijning aan de uitgang van de Grot van Han. Het is vermoedelijk slechts in de achttiende eeuw dat men de grot begint te verkennen. In 1822 wordt door de bekende wiskundige Adolphe Quetelet het eerste grondplan getekend. Het is reeds een uitstekend maar onvolledig plan. Het zal nog 140jaar duren voor het overige driekwart is ontdekt. In 1962 vindt de Speleologische Groep van Verviers een nieuwe galerij waardoor voortaan de rondleiding in de grot in één stuk kan verlopen. De toeristische exploitatie van de Grotten van Han neemt een aanvang in 1895 met de oprichting van een naamloze vennootschap; la SA, de la Grotte de Han. De eerste belangrijke inbreng van deze N.V. is de verlichting van de grot. Hierdoor wordt een bezoek eraan veel interessanter en sensationeler en men bevuilt de inwendige schatten niet meer. De uitbating rendeert al snel en de vennootschap koopt in 1905 ook de grotten van Rochefort aan. Bij de promotie van het toerisme en de spoorwegen in België spelen de grotten een eersterangsrol. "Pronkstuk van de Ardennen, de mooiste uitstap" en "De grotten van Han zijn het grootste natuurcuriosum ter wereld", schallen de affiches van de spoorwegen in 1903 en 1907. Met de opkomst van de auto in de jaren zestig ontstaat het eendagstoerisme en stijgt het bezoekersaantal sterk. De exploitatie van het natuurmonument ondergaat grote veranderingen. Het wordt opgenomen in het Domaine des Grottes de Han. In 1970 legt men een wildreserve aan met diverse diersoorten die vroeger in de regio leefden: bizons, damherten, lynxen, beren, ... In 1991 wordt ook de Ferme de Dry Hamptay geopend. Het complex behelst een audiovisueel spektakel waarin de ontoegankelijke schoonheden van de grotten worden getoond (le Spéléothème), een zelfbedieningsrestaurant, een speelplein en een kinderboerderij. Het Domein van de Grotten van Han is uitgegroeid tot een van de meest succesrijke toeristische trekpleisters van het land. Elk jaar noteert men er ongeveer 750.000 bezoeken. Er wordt dan ook een belangrijk stuk van het Belgisch natuurpatrimonium voor het nageslacht bewaard

BEGIJNENDIJK. TWEEHONDERD JAAR APARTE GEMEENTE Begijnendijk is een klein dorp in de Brabantse Zuiderkempen, gelegen tussen Aarschot en Heist-op-den-Berg. Tot 1795 maakte het deel uit van het historisch Land van Aarschot. Hoewel op diverse plaatsen prehistorische vondsten werden gedaan, heeft Begijnendijk een betrekkelijk jonge ontstaansgeschiedenis. De eerste sporen van permanente bewoning gaan terug tot de late Middeleeuwen, wanneer de familie Van Uythem, de abdij van Averbode en het Aarschotse begijnhof er belangrijke domeinen in hun bezit kregen. Ondanks het feit dat het Hof van Uythem in de 17de eeuw in handen kwam van de adellijke familie Percy (afstammelingen van de graaf van Northumberland) en regelmatig werd verbouwd, zijn nog heel wat elementen van de oorspronkelijke omwalde hoeve bewaard gebleven. De verhoogde weg of dijk, die door het grondgebied van de Aarschotse begijnen liep, gaf zijn naam aan de gemeente. Op gemeentelijk vlak vormde Begijnendijk samen met Baal het gehucht Nieuwgoed, dat afhankelijk was van Aarschot. Vanaf het midden van de 17de eeuw vinden we echter reeds een eigen Begijnendijks gehuchtsbestuur terug met borgemeester en eeds-lieden. De bevoegdheden van dit bestuur beperkten zich voornamelijk tot het innen van belastingen en het verdelen van krijgslasten; voor het overige was men aangewezen op het stadsbestuur van Aarschot, een toestand die bleef bestaan tot 8 maart 1796 wanneer de Franse overheid Begijnendijk voor het eerst als aparte gemeente erkende. Tot het midden van vorige eeuw leefde het merendeel van de Begijnendijkenaars van de landbouw. Hierin kwam verandering met de aanleg van de spoorweg Antwerpen-Luik (via Aarschot) in 1864. Meer en meer inwoners gingen werken in de Antwerpse industrie en haven en in de steenkoolmijnen van Limburg en Luik. In de 20ste eeuw ontstaat plaatselijk een zeer bescheiden nijverheid: een worstenfabriek, sigarenfabrieken, diamantslijperijen en brouwerijen. F.en bijzondere plaats neemt de groente- en eiermarkt in, waarvoor zelfs een markthal werd gebouwd. Eens vond hier de grootse eierveiling van het land plaats. Vandaag is Begijnendijk één van de vele landelijke gemeenten in het Hageland. Ze onderscheidt zich van de anderen door haar toeristische infrastructuur: een nieuwe fiets- en wandelroute, 2 campings met hengelmogelijkheden, een zwembad en een modern sport- en recreatiecomplex. Voor de gastronomen is er de Hagelander, een droge witte wijn, en een eigen bier, Den Dobbele Toren. (gebaseerd op een tekst van Paul Wijnants)

 

.