18 day War campaign
Previous
Next
 

Date of issue: 12th of may 1990.

OBC/COB : number: 2369

 

Created by: Jacques Richez / P.P.G. de Schutter

Perforation: 11 1/2
Size : 46 x 35 mm
Composition of the sheets: 40
Printing Process: Rasterdeepprint/Heliogravure
Number of plates:
Printing Run: 7.500.000 ex
Paper: P5 ( see paper Types )

 

2369 - 14F - Leie Monument at Kortrijk

INFO

Op 10 mei tellen onze strijdkrachten 18 over het algemeen goed uitgeruste divisies in actieve dienst of van eerste reserve, 2 divisies Ardense Jagers met een speciale organisatie (regimenten wielrijders of vervoerd per vrachtwagen.), 6 divisies van de 84 reserve waarvan de bewapening dikwijls totaal verouderd is, 2 divisies cavalerie (gemotoriseerde regimenten, regimenten vervoerd per vrachtwagen en regimenten karabiniers-wielrijders), 5 regimenten legerartillerie tot kaliber 210 en 280, 8 lichte regimenten (rijkswacht), 3 eenheden wielrijders-grenswachters, 8 regimenten artillerie en speciale fort-eenheden, 8 regimenten luchtafweer, legertroepen, een luchtmacht (3 regimenten : 200 toestellen waarvan 48 moderne), het marinekorps (3 eskaders) en binnenlandse strijdkrachten, alles samen ongeveer 600.000 man. De vijand stelt goed getrainde troepen op met superieure uitrusting en gesteund door een aanvalsluchtmacht – denken we maar aan de stuka's – en door zweefvliegtuigen. De forten openen onvervaard het vuur. In het fort van Consoles betaalt de commandant zijn weigering tot overgave met zijn leven. Dat van Tancrémont houdt 469 uur stand, n.l. tot 29 mei om 11 uur. De eerste uren na de Duitse inval bieden de Ardense Jagers hardnekkig weerstand in Martelange, Mont-le-Ban, Serainchamps, Chabrehez en andere grensplaatsen; hetzelfde gebeurt in Belgrade (Namen), Temploux, aan de Dender, in Deinze, Vinkt, Aarsele, Machelen, Gottem. Grenadiers, carabiniers, jagers te voet, wielrijders van de grenswacht, lichte regimenten en linieregimenten geven tot het bittere einde blijk van grenzeloze moed in Veldwezelt, Vroenhoven, Kanne, Lummen, vóór Turnhout, in Kwaadmechelen, Wijgmaal, aan het kanaal van Willebroek, in Zingem en aan de Schelde, in Kwatrecht, Wetteren, aan het kanaal Gent-Terneuzen en het afleidingskanaal, in Ronsele, aan de Leie in Kuurne, Oeselgem, Nevele, Oostrozebeke, Wielsbeke, Ooigem; in de streek van de Mandel in Rumbeke, Kachtem, Meulebeke, Emelgem, Ingelmunster, in het bos van Ardooie en in Kleit. Het cavalerie-korps bestookt de overvaller onophoudelijk aan Winterbeek, in Hannut, aan de Gete, in Duffel, Zelzate, Geluwe. De genie en de transmissietroepen zijn alomtegenwoordig. Waar zij maar kunnen houden zij de vijand op. De artillerie kwijt zich voorbeeldig van haar taak, dag ei nacht vertraagt zij de opmars van de overmachtige aanvallers Ook de zeemacht blijft niet achterwege. Overal vecht men tot het uiterste. Vanzelfsprekend kunnen wij hier niet alle veldslagen opsommen, noch talloze staaltjes van waarachtige heldenmoed gedurende deze dagen en nachten waarin onophoudelijk strijd werd geleverd. Wij geven hier slechts enkele voorbeelden van de onverschrokken moed die heel ons leger bezielde. Op 11 mei springt in Hees een onderluitenant met zijn mitrailleur in hand uit de loopgracht en roept uit : «Ik zal jullie eens tonen hoe een Belgisch officier zich overgeeft aan de vijand!». Dan stort hij neer doorzeefd met kogels. Op 10 mei rond 18 u betalen, een kapitein-commandant en verscheidene Ardense Jagers met hun leven, nadat zij Bodange tot het uiterste hebben verdedigd. De luitenant van de genie die in Yvoir de brug over de Maas moet opblazen, stelt slechts op het laatste nippertje het ontstekingsmechanisme in werking hoewel hij goed weet dat hij er het leven bij gaat inschieten. Reeds tijdens de eerste uren van de strijd heeft onze luchtmacht zware verliezen geleden. Toch slagen 15 van onze toestellen erin met ware doodsverachting 3 bruggen over het Albertkanaal te bombarderen, die reeds in handen van de vijand waren gevallen. Van de 24 Belgische vliegeniers worden er 7 gedood en 5 gekwetst. Van onze 15 toestellen. komen er 10 niet meer terug. Met de steun van 2 van onze zeldzame zware tanks voeren cavalerie-eenheden op 19 mei een tegenaanval uit in Zwijndrecht. Anderen zullen op 27 mei zonder aarzelen hetzelfde doen in Knesselare. Overal waar de artillerie haar laatste granaten heeft verschoten, sluit zij zich spontaan bij het voetvolk aan. De volslagen uitputting van ons leger en de ellendige omstandigheden waarin de vluchtelingen verkeren dwingen de opperbevelhebber van onze troepen, Koning Leopold III, op 28 mei 1940 om 4 uur uiteindelijk tot de overgave. Er zijn bijna 6.200 Belgische militairen gesneuveld en 12.000 burgers omgekomen, waarvan 1,800 in hun verwoeste woningen. Ongeveer 12.500 militairen en burgers werden gekwetst. Geen vaandel zal in handen van de vijand vallen... A. DILLIZ, Oud-strijder, Ere Inspecteur-generaal van Posterijen.

 

 

.