Belgian Red Cross : Nobel price.
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 14th of February 1987

OBC/COB numbers: 2241-2242

 

Created by: Charles Leclercqz / Jean de Vos

Perforation: 11 1/2
Size: 24mm x 35mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Combined Steel and Screendeepprint
Number of plates: 1-2-3-4-5-6
Printing Run: 2241 -547.539ex ; 2242 - 530.747 ex
Paper: P5 ( see paper Types )

2241 - 13F+3F - Corneel Heymans
2242 - 24F+6F - Albert Claude

INFO

Corneel Heymans, geboren te Gent op 28 maart 1892 en overleden te Knokke op 18 juli 1968, was de oudste zoon van Jan Frans Heymans, stichter van het eerste laboratorium voor experimentele farmacologie in België. Na zijn humaniora ging hij geneeskunde studeren aan de universiteit van zijn geboortestad. Zijn medische studies werden onderbroken door de Eerste Wereldoorlog, welke hij als artillerie-officier eindigde. In 1920 promoveerde hij tot Dokter in de Geneeskunde en verwierf een verdere opleiding in de experimentele fysiologie en farmacologie te Parijs, Lausanne, Wenen, Londen en Cleveland. Vanaf 1922 doceerde Corneel Heymans de algemene farmacologie aan de universiteit te Gent, waar hij in 1930 zijn vader opvolgde als hoogleraar en als bestuurder van het laboratorium dat nu als "J.F.& R C. Heymans Instituut" wereldwijd bekend staat. In de eerste jaren van zijn wetenschappelijke loopbaan werkte Corneel Heymans nauw samen met zijn vader die reeds in 1912 met succes proeven had uitgevoerd waardoor het mogelijk werd centrale van perifere aangrijpingspunten van geneesmiddelen te onderscheiden. Deze technieken werden door Corneel Heymans verder ontwikkeld en leverden fundamentele bijdragen op het gebied van de fysiologie en farmacologie. In 1939 werd aan Corneel Heymans de Nobelprijs voor Fysiologie en Geneeskunde 1938 toegekend voor de ontdekking van de tot dan onbekende rol van een klein zenuworgaantje, het zgn. glomus caroticum, gelegen in de bifurcatie van de grote halsslagader, dat, op grond van zijn gevoeligheid voor wijzigingen in samenstelling van het bloed, voor een belangrijk deel instaat voor de regeling van de ademhaling. Voor Corneel Heymans betekende de Nobelprijs niet alleen de bekroning van jarenlang onverdroten werk maar ook de schitterende bevestiging van de wetenschappelijke vitaliteit der toen nog jonge Vlaamse universiteit te Gent. Het werk van Corneel Heymans draagt de kenmerk van de grootmeesters der experimentele geneeskunde: helderheid der redenering, veelzijdigheid en onomstootbaarheid der bewijsvoering, specificiteit der aangewende methodieken. Corneel Heymans gaat de geschiedenis van zijn volk in als haar geleerde van wereldformaat, Nobelprijs, laureaat van een eindeloze reeks wetenschappelijke prijzen, houder van de hoogste binnen- en buitenlandse onderscheidingen, maar ook als een man die getuigde van een groot humanisme (Tekst medegedeeld door de Heymans Stichting te Gent)

"Zeer wijze, zeer edele, zeer geëerde en geliefde prins onder de wetenschapsmensen" zo werd Albert Claude door Palade bejubeld in 1971, wanneer hem de doctorstitel "honoris causa" van de Rockefeller Universiteit toegekend werd. Albert Claude was misschien de meest originele en volledige, de meest eisende en verrassende onder de wetenschapslui die België sedert 150 jaar gekend heeft. Gewapend met de geest van iemand, die steeds juist oordeelde, met een visie die verder dan de gekende horizonten reikte, heeft hij als eerste ter wereld de deuren van de moleculaire biologie geopend, een tak van de wetenschap die heden een bijzonder bloeiende ontwikkeling kent. A. Claude werd op 23.8.1899 geboren in een bescheiden Ardense familie te Longlier, waar hij zijn lager onderwijs begon, dat hij in Athus beëindigde. Hij werkt enkele jaren als leerjongen in de werkplaatsen van Athus-Grivegnée en nam deel aan de oorlog van 1914-18 als vrijwilliger in de "British Intelligence Service Hij werd tweemaal geïnterneerd in concentratiekampen en bekwam meerdere onderscheidingen met o.a. een persoonlijke vermelding van Winston Churchill, de toenmalige "Minister of State for War." In 1922 kon hij zich aan de medische faculteit van de Luikse Universiteit inschrijven, vermits hij als actieve deelnemer aan de eerste wereldoorlog voor de inschrijving geen eind diploma van het middelbaar onderwijs nodig had en vrijgesteld was van het toelatingsexamen. Hij had zijn moeder al zeer jong door borstkanker verloren en daardoor getekend, heeft hij zich heel vroeg aan het wetenschappelijk onderzoek, in het bijzonder op oncologisch gebied, gewijd. Na zijn medische studies welk hij in slechts zes jaar beëindigde, heeft hij zich onmiddellijk gericht naar een loopbaan als vorser. Na een jaar doorgebracht te hebben in Berlijn, waar hij zich de techniek van weefselcultuur toegeëigend had, kwam hij naar het Rockefeller Instituut te New York. Zijn eerste onderzoeken, gerealiseerd in het Laboratoriur van Murphy, hebben hem veroorloofd het virus van het sarcoom van Rous te isoleren en te karakteriseren Als gevolg van dit onderzoek heeft Claude het principe van scheiding en isolering van celbestanddelen als techniek op de normale weefsels overgedragen, daar dit hem veelbelovend scheen. Zo begon een verbluffende periode van 12 jaar, gedurende dewelke Claude een complete morfologische en biochemische analyse van de fundamentele subcellulaire organen heeft opgesteld. Hij had de cel door differentiële middelpuntvliedende kracht in haar bestanddelen kunnen scheiden zonder deze te vernietigen. Dank zij deze navorsingen heeft de normale cel voor de eerste maal de natuur, de scheikundige samenstelling en de enzymatische functie van haar hoofdbestanddelen, die tot dan toe onbekend waren, prijsgegeven. Bovendien heeft A. Claude, genie van de minutieuze techniek en meer dan de perfectie eisend de eerste elektronenmikroskopische beelden van een normale cel kunnen verwezenlijken. Hij heeft zijn wetenschappelijke ontdekkingen in 1945-46 in twee fundamentele mededelingen samengevat, en zo heeft hij de grondvesten gelegd van die nieuwe wetenschap, de moleculaire biologie, hetgeen zijn latere Nobelprijs rechtvaardigde. In 1949 heeft A. Claude de plaats aanvaard als directeur van het J. Bordet Instituut, het Centrum van gezwelziekten van de ULB. Hij heeft van het Bordet Instituut een centrum gemaakt van kankerdiagnose en -behandeling op Europees topniveau, waar deze plaag voor de mensheid, die de kanker is, bestreden wordt. Als Professor aan de ULB heeft hij het Instituut in 1970 verlaten, na inmiddels de hoogste buiten- en binnenlandse wetenschappelijke onderscheidingen gekregen te hebben. In 1974, wordt zijn werk door de Nobelprijs voor fysiologie en geneeskunde bekroond, prijs die hij met zijn briljant medewerker G. Palade en met de Professor van het UCL Ch. de Duve gedeeld heeft. Na 1974 heeft A. Claude zich geleidelijk uit het wetenschappelijk en openbaar leven teruggetrokken. Tijdens het Pinksterweekend van 1983 heeft hij ons in stilte verlaten. Steeds bescheiden, trouw aan zijn levensfilosofie, met een ironische glimlach op de lippen heeft hij de deur van zijn aards bestaan gesloten. (Tekst welwillend medegedeeld door Prof. J. Frühling, Medisch Direktor van het J. Bordet instituut).

 

 

.

 


.

.

.

.

.

.

.