100 Anniversary of 'Koninklijke Academie voor nederlandes Taal en Letterkunde
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 4th of October 1986.

OBC/COB numbers: 2229

 

Created by: Charles Leclercqz

Perforation: 11 1/2
Size: 35mm x 52mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Steeldeepprint
Number of plates: 1-2-3
Printing Run: 4.900.000 ex
Paper: P6 ( see paper Types )

2229 - 9F - A buiilding in Gent

INFO

De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Lette kunde droeg tot 1972 de naam Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De naamswijziging werd geregeld bij KB van 20 april 1972. Na de Belgische opstand van 1830 ijverden Jan Frans Willems en kanunnik Jan Baptist David samen met enkele ander Vlamingen voor het stichten van een officiële Vlaamse 'Taalkamer'. Volgens hun opvatting moest dit genootschap o.m over het nodige gezag beschikken om in Noord- en Zuid Nederland de eenheid van spelling tot stand te brengen Onder hun beider bestuur werd in 1836 te Brussel een 'Maatschappij tot bevordering van de Nederduytsche taal- en letterkunde' opgericht. In 1839, door bemiddeling van premier de Theux, scheen de stichting van een 'Koninklijk Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde' geregeld doch om onopgehelderde redenen bleef men de stichting van jaar tot jaar uitstellen. Een halve eeuw na de vruchteloze pogingen van Willems en David om de Vlamingen een officieel instituut te schenken waar de studie van de Nederlandse taal- en letterkunde beoefend zou worden en dat de belangen van onze taal zou behartigen, kwam de Academie eindelijk in 1886 tot stand. De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde kende aanvankelijk gewone leden (25), buitenlands ereleden (max. 25) en corresponderende (max. 10). De Belgische koning trad op als beschermheer. Het aantal statutaire leden en ereleden werd enkele malen bijgesteld, laatst bij decreet van 1980 door de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap. Tot de leden behoorden van het begin af aan voornamelijk taalgeleerden en gerenommeerde beoefenaars van de literatuur. Tot het werkterrein van de Academie behoorde de moedertaal van Vlaanderen in de ruimste zin. Daarbij werd groot belang toegekend aan de literatuur als teken van Vlaams bewustzijn en van het bestaan van een eigen cultuur. Bij de oprichting was het domein van de Academie echter nog niet duidelijk afgebakend en waren haar doel en werkzaamheden niet nauwkeurig omschreven. Taalzorg, aanmoediging van de oplevende Vlaamse literatuur en verdediging van de rechten van het Nederlands in België stonden op de voorgrond, terwijl bepaalde leden veel belang hechtten aan de volksopvoeding en andere weer de Academie een politieke rol in de Vlaamse Beweging wilden laten spelen. In 1909 stelde Willem de Vreese een ontwerp van reglement op dat niet onmiddellijk werd toegepast maar dat de werkzaamheden van de Academie lange tijd stilzwijgend heeft geleid en de grondslag heeft gelegd voor het reglement dat na een herziening onder het voorzitterschap van J. van Mierlo in 1942, in 1951 eindelijk werd goedgekeurd en bij KB van 10 december van dat jaar werd ingevoerd. Ook het doel werd toen nauwkeurig omschreven en wel zoals De Vreese had aangegeven. Alleen werd in 1942 het gebied van de Academie definitief beperkt tot Nederlandse taal- en letterkunde, wat in overeenstemming was met de veranderde omstandigheden. Sedert 1938 bestond te Brussel immers de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België Het decreet van de cultuurraad (13 februari 1980) heeft de formulering van de doelstellingen nagenoeg ongewijzigd van het KB van 10 december 1951 overgenomen. Deze doelstellingen zijn als volgt verwoord: De werkzaamheid van de Academie omvat de studie, de beoefening en de bevordering van de Nederlandse taal- en letterkunde. De Academie is: -een raadgevend lichaam voor de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap alsmede voor de regering op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde; -een trefpunt van samenwerking voor beoefenaars van de Nederlandse taal- en letterkunde; -een band tussen haar leden en de literatoren en taalkundigen uit andere cultuurgemeenschappen en uit andere landen; -een instelling tot bevordering van de onderzoekingen en ondernemingen op haar gebied, die slechts door samenwerking zijn tot stand te brengen, en die wegens hun omvang, duur en hoge kosten, de mogelijkheden of middelen van een persoon of van een instelling te boven gaan. Om dat doel te bereiken houdt de Academie wetenschappelijke en letterkundige bijeenkomsten. De verslagen van haar werkzaamheden, de resultaten van haar besprekingen, haar adviezen en de mededelingen van haar leden worden openbaar gemaakt. Men zie de Verslagen en Mededelingen en Jaarboeken, die sedert 1886 jaarlijks verschijnen (met uitzondering van de periode 1914-1918). Vaste commissies (sedert 1900 vier) ijveren voor de belangen van het Nederlands in Vlaanderen en voor de studie van wetenschappelijke of letterkundige onderwerpen. Bij het afbakenen van hun domeinen heeft de Academie steeds rekening gehouden met de behoeften van de tijd. Tot voor kort waren deze vier commissies: de vaste commissie voor Middelnederlandse taal- en letterkunde; de vaste commissie voor moderne letteren; de vaste commissie voor cultuurgeschiedenis; de vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie. Bij de herziening van het nieuwe huishoudelijk reglement (door de Academie goedgekeurd op 2 april 1982) werden de eerste en de tweede commissie vervangen door resp. de vaste commissie voor oudere taal- en letterkunde en de vaste commissie voor moderne taal. Problemen van het ogenblik worden in tijdelijke commissies behandeld. De Academie schrijft geregeld ook prijsvragen uit en reikt uit haar fondsen prijzen uit ter bekroning van taalkundige en letterkundige werken. Er zijn letterkundige prijzen voor de beoefening van de literatuur en voor de studie ervan. De Academie beschikt over een aantal fondsen en fondsprijzen Onder de bevoegdheid van de Academie ressorteert het "Nationaal Fonds voor de Letterkunde" dat in 1947 werd opgericht. Dit fonds steunt vooral jongere auteurs door toekenning van subsidies en van premies aan debutanten tot aanmoediging voor het uitgeven van hun eerstelingen. Het koopt ook waardevolle Vlaamse literaire werken en tijdschriften aan ter verspreiding in het buitenland. De Academie onderhoudt contacten met binnen- en buitenlandse universiteiten en met wetenschappelijke genootschappen in de wereld. Het secretariaat van de Academie heeft in de loop der jaren een aanzienlijk aantal wetenschappelijk werken gepubliceerd. Literatuur: W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1886-1914). Haar geschiedenis en haar rol in het Vlaamse Cultuurleven I (1979); II-III (1981). (M. HOEBEKE]

 

.

.

.

.

.

.

.

.