Centennial of Davidfonds.
Previous
Next
 

Date of issue: 22th of March 1975.

OBC/COB number: 1757

Created by: An Goris / J.Malveaux

Perforation: 11 1/2
Size: 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates: 1-2
Printing Run: - 5.500.000ex
Paper: P3 ( see paper Types )

1757 - 5F - Allegory and Logo

INFO
Honderd jaar geleden, in 1875, werd het Davidsfonds gesticht. Het impuls daartoe ging vooral uit van de letterkundige Frans De Potter. In de leiding van de jonge katholieke vereniging speelden enkele hoogleraren van de Leuvense Universiteit een rol: Paul Albertdinck Thijm, die twee jaar algemeen voorzitter was, en P. Willems, die hem in 1877 als algemeen voorzitter opvolgde. Op de stichtingsvergadering werden de doelstellingen als volgt geformuleerd: 1. de studie en het gebruik van de Vlaamse taal aan te moedigen door het verspreiden van nuttige werken; 2. de behartiging van alles wat kan strekken tot de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling van de Vlaamse volksstam; 3. de opbeuring en versterking van de nationale geest. Hoewel de jonge vereniging een " burgerlijk" karakter had waren de opdrachten die ze haar leden gaf tijdsgebonden. Gelijklopend met drie grote stromingen in het toenmalige Europese geestesleven, de verlichting, de romantiek en de sociale beweging, wilde het jonge Davidsfonds het cultureel, nationaal en materieel verpauperd volk geestelijk verrijken, Vlaams bewust maken en sociaal verbeteren. Om dat te verwezenlijken werden hoofdzakelijk drie middelen gebruikt: volksontwikkeling (voordrachten), Vlaamse actie (o.m. voor de eerste taalwetten en voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs) en lektuurverspreiding (in 1909 hadden 32 op de 79 afdelingen reeds een eigen bibliotheek). Onmiddellijk voor de eerste wereldoorlog telde het Davidsfonds reeds me0r dan 12.000 leden in 112 afdelingen. Het werd beschouwd als de meest actieve en meest vitale Vlaamse cultuurvereniging. Na de eerste wereldoorlog werd het Davidsfonds een echte volksvereniging. Met de stijging van de bestaanszekerheid van de arbeiders, bedienden en middenstand, steeg de behoefte aan het verwerven van " cultuur" en het deelnemen aan het culturele leven. Om daaraan tegemoet te komen activeerde het Davidsfonds op intense wijze het Vlaamse cultuurleven, vooral als distributiecentrale van "volkscultuur". Romans, wetenschappelijke vulgarizatiewerken, jeugdboeken en liederbundels werden gedrukt in oplagen die uniek waren in het hele Nederlandse taalgebied. Lokale activiteiten zoals: voordrachten, opstelwedstrijden, heemkundige studies, toneelvoorstellingen, zangstonden en geleide uitstappen waren even talrijk als succesvol. Op de drempel van de tweede wereldoorlog telden de 529 afdelingen 74.176 leden. Tijdens de oorlog, waarin de nood aan cultuur en lectuur zeer groot was, steeg het aantal leden nog. In 1944 waren er 94.000. Na de tweede wereldoorlog werden de taken van het Davidsfonds aangepast aan de nieuwe geestesnoden van de Vlaamse mens. De wezenlijke verandering is de evolutie geweest van het Davidsfonds tot een socio-culturele ledenvereniging, die de oude leuze "Voor Godsdienst, taal en vaderland" in actuele termen wil vertalen. De krachtlijnen zijn in weze onveranderd: christelijke inspiratie, Vlaams bewustzijn en sociale bewogenheid. In het raam van de permanente opvoeding gebruikt het nu als geëigende middelen: de cultuurspreiding, de volksontwikkeling en het vormingswerk. Met zijn ledenaantal van meer dan 70.000 leden-families en zijn 668 afdelingen is het Davidsfonds op zijn honderdste verjaardag de grootste en een van de invloedrijkste socioculturele verenigingen in Vlaanderen. Zijn aanzien is, na een eeuw "timmeren aan de weg ", even groot als zijn verantwoordelijkheid. In een betere en vrijere wereld wil het zijn specifieke bijdragen blijven leveren om de Vlaamse mens en vooral de zwaksten en geringst-geschatten uit ons volk geestelijk, cultureel en sociaal op te tillen tot een hoger peil van menswaardig welzijn . .

.

.

.

.

.